Column ‘De Morgen’: Briek Zonder Vrees

Ik heb een nieuwe vriend. Hij heet Briek en weet precies wat ik wil. Hij neemt me overal mee naartoe, vindt het prima als ik uren stil ben, maar is ook een en al aandacht als ik honderduit praat.

Mijn nieuwe vriend plakt het liefst tegen de voorruit van mijn auto en is de gps die ik net heb gekocht. Niemand echter heeft het recht om mijn Briek zomaar een mobiel navigatiesysteem te noemen – zwijgt stil, of hij stuurt u bij de derde afslag op de rotonde regelrecht de afgrond in. Lees verder

Column ‘De Morgen’: De jonge baard van God

Omdat ik een boek schreef dat God en kerktorenmentaliteit aanvalt, vragen diepgelovige mensen me wel eens of ik nooit een religieuze ervaring had. In hun blik bespeur ik dan soms medelijden, alsof ik flink wat mis omdat ik alleen wolken zie als ik mijn blik naar boven richt.

Hetgeen gelovigen een ‘religieuze ervaring’ noemen is mij nochtans niet vreemd. Vier jaar geleden stond ik in Istanbul te kijken naar de zee van Marmara, die onder mijn voeten lag te slapen. Lees verder

Column ‘De Morgen’: You sexy motherfucker

De  winnaar van de Nobelprijs Literatuur 2011 wordt, zo lees ik op de website van het Comité, morgen bekendgemaakt. Laat mij daarom vandaag de kans grijpen om duidelijk te spreken: als de Zweedse Academie dit jaar de Amerikaanse schrijver Philip Roth opnieuw negeert, is dat een bewijs van volslagen domheid.

Ik ontdekte Philip Roth toen de onevenaarbare professor Kristiaan Versluys van de UGent ons American Pastoral liet lezen, en sindsdien heeft Roth mij nooit meer losgelaten. Van Roth leerde ik dat een groot schrijver over vier eigenschappen moet beschikken. Lees verder

Column ‘De Morgen’: De god der kleine dingen

Robert Frost, ‘Design’

Weer vallen de bladeren van de bomen, weer ruikt de lucht naar winter, weer zwijgen de vogels wanneer we wakker worden. Herfst is het seizoen van de melancholie, van ‘altijd regen/altijd dit lege hart’ van J.C. Bloem, van de ‘vunzige treurnis’ van Paul van Ostaijen en de ‘versleten dukaten die zullen/ vallen op vochtige hollandse zandgrond’ van Hans Andreus. Lees verder

Column ‘De Morgen’: Ergens, een ochtend

Ik zou kunnen zeggen dat de herfstzon zacht scheen en ik net op mijn terugweg was van de bakker toen ik haar zag. Het contrast met de laatste warmte van de zomer die nooit kwam en de verse broodzak onder mijn arm zou het verhaal nog rauwer maken, maar soms moet je de realiteit haar naakte zelf laten zijn.

Dus, het was zomaar, dat ik er langsliep, want wandelen wordt pas echt een kunst als je het doelloos doet. Ze lag op haar buik op een bank in het park. Haar lichaam rustte op de uitgesleten houten planken, maar voor haar hoofd had ze geen plaats meer gevonden. Haar blonde haren gingen als een gordijn naar beneden en raakten net niet de kiezelstenen op de grond. Lees verder

Column ‘De Morgen’: Doodgaan is schrappen



© Max Oppenheim

Als het over 9/11 gaat, zien we meestal de beelden voor ons. Hoe een vliegtuig zich als speelgoed in een wolkenkrabber boort die daarna als een blokkentoren in mekaar zakt. Maar misschien omdat taal mijn hoogste goed is, zijn nog meer dan de beelden de woorden van Elf September me bijgebleven. Ik herbeluisterde een aantal van de laatste telefoongesprekken van de slachtoffers, en de rillingen over mijn rug voelen even koud als toen ik ze voor het eerst hoorde. Stuk voor stuk gaat het om mensen die slechts acht letters nodig hebben om te vertellen wat ze ter afsluiting van hun leven kwijt willen: “I love you.” Lees verder

Column ‘De Morgen’: En het woord werd vlees (bis)

Ik kwam thuis na eenenveertig kilometer fietsen onder grijze wolken, schopte mijn koersschoenen uit, zette de televisie aan en ging op mijn Perzisch tapijt liggen. Zoals altijd na het sporten was ik in een licht euforische stemming, maar die sloeg meteen om toen de eerste woorden die uit mijn scherm schalden als glibberige wormen in mijn oor kropen: ‘De cuisson van uw zalm is werkelijk schitterend.’

Er is geen ontsnappen aan de kookhype die Vlaanderen in zijn greep heeft. In de boekhandel, een plek waar ik vanwege beroepsmisvorming vaak kom, staren Piet Huysentruyt en Jeroen Meus me week na week beaat glimlachend aan. Ik sla een krant open en lees in dramatisch grote letters dat Peter Goossens, ocharme, platte rust nodig heeft. Lees verder

Column ‘De Morgen’: En het beest zeeg neder

Als de wereld te weten komt dat je boeken schrijft, gebeuren er vreemde dingen. Zo kreeg ik afgelopen week een mail van een man die me vertelde dat hij net een kortverhaal klaar had. ‘Begin dit jaar kreeg ik eens de kriebels om een kort verhaal te schrijven. (…) Maar het enige waar ik me enorm zorgen over maak is mijn zinsbouw, structuur, grammatica en andere fouten.’ Ik dacht aan wat Gerrit Komrij ooit neerpende over J. Bernlef: ‘In de laatste roman van Bernlef, Sneeuw, komen, hoewel hij enkele aardige en zelfs een aangrijpende scène bevat, drie kleinigheden voor die me niet bevallen: het verhaal, de stijl en de zogenaamd onderliggende gedachtengang.’

Vandaag is iedereen schrijver. En wil iedereen vooral schrijver worden. Maar dat kan niet, want met schrijven is het zoals met blondines: je bent het, of je bent het niet. Omdat ik een sentimentele afwijking heb, raakt diegene die verkondigt dat hij schrijver wil worden me recht in het hart, maar de eerlijkheid gebiedt me de wannabe daarna meewarig aan te kijken. Jammer, maar helaas, mijn beste. Misschien in een volgend leven. Lees verder