Als het over 9/11 gaat, zien we meestal de beelden voor ons. Hoe een vliegtuig zich als speelgoed in een wolkenkrabber boort die daarna als een blokkentoren in mekaar zakt. Maar misschien omdat taal mijn hoogste goed is, zijn nog meer dan de beelden de woorden van Elf September me bijgebleven. Ik herbeluisterde een aantal van de laatste telefoongesprekken van de slachtoffers, en de rillingen over mijn rug voelen even koud als toen ik ze voor het eerst hoorde. Stuk voor stuk gaat het om mensen die slechts acht letters nodig hebben om te vertellen wat ze ter afsluiting van hun leven kwijt willen: “I love you.”
Het zijn woorden die we cliché vinden omdat we ze te vaak hebben gehoord in zoetsappige Amerikaanse films en ze daardoor hun betekenis verloren hebben. Maar oog in oog met de dood worden zowel mensen als de woorden die ze uitspreken verbijsterend authentiek. Als schrijver streef ik ernaar om met zo weinig mogelijk grondstof zo veel mogelijk te zeggen – constant verschijnen er woorden op papier die ik daarna weer doe verdwijnen. Maar wat ik van 9/11 altijd zal onthouden, is dat ik het tegen de dood als eindredacteur nooit kan halen. Steeds ben ik op zoek naar andere en betere formuleringen om mijn lezers recht in het hart te raken, maar de telefoongesprekken vanuit de WTC-torens en de gekaapte vliegtuigen illustreren dat slechts vier woorden onmisbaar zijn in de taal die mijn werkinstrument is: ik – zie – je- graag. “Ik hou van je”, sprak een man in de noordelijke toren aan de telefoon. “Je bent mijn beste vriend. Ik weet niet of ik het haal. Je moet voor iedereen goed zorgen.” Het is een zin waarin de taal en ook het leven van alle frivoliteiten ontdaan zijn. Naakter kunnen we de mens nooit in het gezicht kijken.
Als de dood zijn handen in een wurggreep om mijn nek houdt, zal ik niet aarzelen en mijn geliefde bellen. Ik zal hem willen laten merken dat ik tot de laatste snik de schrijver blijf die ik een leven lang was, en hem vertellen dat het gras altijd net een tint groener was als hij naast me liep. Ik zal hem willen zeggen dat alleen hij me zo gek kon maken dat ik witloof plots lekker ging vinden, omdat hij dat ook vond. Ik zal hem smeken me nog één keer te vertellen wat hij voelde toen hij me voor het eerst kuste, zodat zijn woorden tot in de eeuwigheid in mijn graf kunnen nagalmen.
Maar als het leven in de vorm van een zandloper voor mijn neus staat, zal ik mijn dure zinnen moeten opbergen en de grootste schrapoefening uit mijn leven aanvatten. Ik zal de snik in mijn stem onderdrukken en hem zeggen: Ik zie je graag. En daarmee zal ik, terwijl de vlammen aan mijn vingers likken, de enige zin uit mijn leven hebben neergeschreven die er werkelijk toe deed.
Deze column verscheen in ‘Uitgelezen’ in De Morgen van 7 september 2011.
….When the planes hit the Twin Towers, as far as I know, none of the phone calls from the people on board were messages of hate or revenge – they were all messages of love. If you look for it, I’ve got a sneaky feeling you’ll find that love actually is all around.
Citaat uit de inleiding van “Love Actually”, een film van Richard Curtis uit 2003!
http://www.imdb.com/title/tt0314331/trivia?tab=qt&ref_=tt_trv_qu
Deze column: 2011!
Ooit al last gehad van een origineel idee?