‘Als iemand mij laat kiezen / tussen de stippels / in mijn atlas van de hemel / of de leegte van dit witte blad papier, / zal niemand tijd verliezen: / er is geen plek waar ik / mijn adem liever heb dan hier. (Bart Moeyaert)
Velen willen graag een gesigneerd en gepersonaliseerd exemplaar van Taal is een kat maar de verzendkosten zijn hoog: 6,25 euro. Mijn buurman-boekhandelaar Stefaan Van Mol van Standaard Boekhandel Tielt bedacht iets waardoor je een gesigneerd exemplaar kunt bestellen zonder verzendkosten.
2. Naast het boek klik je op de groene knop ‘In winkelmandje’.
3. In je winkelmandje zie je nu onder het boek staan:
‘Snel in huis halen? Pik dit product na 1u op in een winkel met voorraad.’
4. Kies rechts voor ‘Afhalen in een Standaard Boekhandel’. Vul de postcode 8700 (Tielt) in en klik verder. Klik op ‘Afhalen in deze winkel’ en daarna op ‘Bestellen’.
Haal je het boek zélf af in Tielt? Dan hoef je niet vooraf te betalen. Je betaalt gewoon bij het afhalen. Stuur wel een mailtje naar SB.Tielt@standaardboekhandel.be dat je graag een gesigneerd exemplaar wilt, en ik ga met mijn mooiste pen naar Stefaan.
Je krijgt van hem een mail zodra je exemplaar klaarligt – dat zal heel snel zijn.
Woon je niet in Tielt en wil je dat we het gratis doorsturen naar de Standaard Boekhandel van jouw keuze in jouw buurt? Dat kan!
Kies ook ‘Afhalen in Standaard Boekhandel Tielt’, betaal het boek vooruit (belangrijk!) en stuur nadien een email naar sb.tielt@standaardboekhandel.be. Stefaan neemt contact op met jou en jullie spreken onderling af naar welke winkel het boek GRATIS wordt doorgestuurd. Een speciale vermelding in het boek voor je favoriete taalfreak? 🔥
Dat kan! Vermeld je verzoek in je mail.
Zodra je gesigneerde exemplaar bij jou in de buurt klaarligt, en dat zal maximum een week na jouw bestelling zijn, krijg je opnieuw een mail.
Een mooier verjaardagscadeau heb ik zelden gekregen: exact een week voor mijn verjaardag ligt morgen Taal is een kat in de winkel.
Dit is geen taalboek zoals er al genoeg zijn, en zoals ze typisch Vlaams zijn: over hoe je moet spreken en schrijven, met het opgeheven vingertje van de schoolmeester. Dit is een boek dat de schoonheid en vrijheid van onze taal viert. En bovenal: haar lenigheid en eigenzinnigheid.
In het boek staan ‘rustige’ en zelfs poëtische columns, maar ook heel wat stevige standpunten over het Nederlands – er moesten, vond ik, wat knuppels in het hoenderhok gegooid worden.
Over het woord ‘spechters’ van mijn neefje. Over wanneer mijn liefde voor taal begon en waarom dat alles met een stoel in de living van mijn ouders op een koude sneeuwdag te maken heeft. Over waarom we onze dialecten meer dan ooit moeten koesteren. Over waarom tussentaal de nieuwe Vlaamse standaardtaal is en dat helemaal niet erg is. Over waarom er al te snel over taalverloedering wordt gesproken.
Ontdek het zelf en rep jullie morgen naar een boekhandel, een echte, of online.
Mijn boek Taal is een kat verschijnt volgende week donderdag 20 februari – dan verwacht ik van jullie een stormloop op alle boekhandels ten Vlaamse en ten Nederlandse lande!
De Standaard noemde het onlangs een van de meest veelbelovende non-fictieboeken van het voorjaar.
Er zijn twee boekvoorstellingen. 🎉
1. De eerste is op dinsdag 11 maart om 20u in boekhandel Limerick in Gent, aan de vooravond van de Boekenweek (12-23 maart), waarvan het thema ‘je moerstaal’ is. Daar ga ik in gesprek met professor-emeritus Nederlandse taalkunde Magda Devos (o.v.) – mede-germanisten aan de UGent, alleen al om haar nog eens te zien, moeten jullie komen! 🙂
Na afloop signeer ik het boek en zet mijn kat Rachel er een poot in – ik moet haar daar wel nog de toestemming voor vragen.
2. Op donderdag 13 maart om 20u is er een voorstelling in Theater Malpertuis in mijn thuisstad Tielt. Daar praat ik zelf een uurtje over het boek. Geen saaie academische lezing, maar een voorstelling met anekdotes, wist-je-datjes en beeld en klank over onze Nederlandse taal.
Het mooiste West-Vlaams uit ‘Bevergem’. De schoonheid van jongerentaal. Over waarom we onze dialecten meer dan ooit moeten koesteren – verwacht jullie aan mijn favoriete sappige West-Vlaamse uitspraken. Het prachtige woord ‘spechters’ van mijn neefje. Het moment waarop ik verliefd werd op onze taal en wat een stoel daarmee te maken heeft. Waarom de zon van woordgeslacht verandert. Waarom taalverloedering niet bestaat. Waarom onze spelling een gedrocht is. Waarom winnaars van het Groot Dictee der Nederlandse Taal helemaal geen taalvirtuozen zijn.
Schrijf je hier en nu in op mijn Substack-nieuwsbrief ‘Mijn week in woorden’ en ontvang vanaf morgen elke zondagmorgen onder meer:
– mijn boekentip van de week
– gedicht van de week
– (vergeet)woord van de week
– beeld van de week
Lees hier waarover mijn nieuwsbrief zal gaan – maar laat je vooral verrassen. Inschrijven is gratis en kan door gewoon je e-mailadres in te vullen naast ‘subscribe’. Je hoeft er geen account op Substack voor te hebben of de app voor te downloaden. De nieuwsbrief komt direct in je inbox terecht zonder dat je daarvoor naar de site van Substack hoeft te gaan.
Aan mijn trouwe volgers hier: het zou me enorm veel plezier als jullie zich zouden inschrijven. Op Substack is er veel meer interactie mogelijk dan op deze site, en zoals eerder gezegd: hier zal ik alleen occasioneel nog iets posten.
Ik hoop jullie daar en morgenochtend al te zien! ❤️
Omdat ik merk dat veel abonnees op deze site nog niet ingeschreven zijn voor mijn nieuwsbrief op Substack, waar ik heel regelmatig iets post, zal ik hier nog een tijdje de links naar die posts plaatsen. Deze site zal op termijn alleen nog ‘nieuws’ brengen, dus ik raad jullie de overstap naar Substack stellig aan. ;-)
Lees bijvoorbeeld dit stuk, waarin ik het heb over mijn nieuwe boek Taal is een kat, dat op 20 februari 2025 verschijnt bij mijn uitgeverij Atlas Contact, tijdens de Boekenweek waarvan het thema ‘de moerstaal’ is. Schrijf jullie in, het is en blijft gratis!
Sinds ik geen column meer heb in een nationale krant, vragen veel lezers me of ik niet op een andere manier mijn gedachten met hen kan delen. Ik denk dat Substack daarvoor een goed platform is. Van alle sociale media vertoef ik het meest (te veel) op Twitter, maar in 280 tekens je mening uiten, zij het over politiek of over schrijven of over alledaagse schoonheid: het is te weinig, hoezeer ik ook vind dat voor schrijven ‘less is more’ geldt. Ik ben ook het ‘getroll’ op Twitter beu.
Dus: wie meer van mij wil lezen dan wat ik op Twitter post, kan sinds begin deze week hier terecht:https://anndecraemer.substack.com/ Ik zal daar schrijven in plaats van hier, omdat deze site ‘in isolement’ bestaat, en je op Substack ook andere interessante mensen kunt volgen, en met je lezers kunt chatten. Op deze site zal ik enkel nog aankondigingen van een nieuw boek of van een lezing posten. Rep jullie dus allen naar ‘Moeder, waarom schrijven wij?’! Telkens als ik daar iets nieuws post, krijgen jullie een mailtje.
Ik koos als titel voor mijn Substack ‘Moeder, waarom schrijven wij?’, omdat het vaak over schrijven zal gaan – en de vraag waarom ik schrijf, een vraag is die ik mezelf vaak stel. Ik zal er geregeld een antwoord op formuleren, in de vorm van een column, of een opiniestuk, of andere, meer beeldende ‘content’.
Wat kunnen jullie concreet verwachten?
Columns, opiniestukken, kattebelletjes, quotes, gedichten: alles wat mij verwondert, verbaast, kwaad maakt en fascineert, en waarbij ik de noodzaak voel om in mijn pen te kruipen. Substack is voor mij een ruimte om vrij te schrijven tussen boeken door. Het is een veilige plek weg van sociale media, en ik hoop dat er een bloeiende gemeenschap van lezers zal ontstaan.
Om echt het meeste uit mijn nieuwsbrief te halen, is het de moeite waard om, na de eerste gratis maand oktober, te upgraden. Met mijn betalende abonnees zal ik meer delen: boekentips; wat ik aan het lezen ben, een overzicht van de interessantste quotes en artikels die ik die week las; commentaarsecties, en, welja, gemeenschapszin. Voor de prijs van een goeie koffie (5 euro per maand) helpen jullie me maandelijks om financieel iets meer uit mijn schrijverschap te halen dan alleen maar de opbrengst van mijn boeken en lezingen.
De hele maand oktober is de nieuwsbrief dus gratis. Daarna zullen er drie ‘subscription plans’ zijn, maar de optie ‘gratis’ zal voor bepaalde beperkte content blijven bestaan.
Ik zou het natuurlijk heel fijn vinden als jullie 5 euro zouden willen spenderen zodat ik meer tijd in de nieuwsbrief kan stoppen en jullie interessante content kan bieden.
Onderstaande boeken zijn niet langer verkrijgbaar. Je vindt ze quasi enkel nog op http://bol.com aan hoge prijzen. Maar….ik heb de laatste exemplaren. Juli is soldenmaand dus: elk boek aan 5 euro plus 5 euro verzendkosten. Stuur een mail naar anndecraemer@gmail.com en ik regel het. Verzendkosten liggen wel hoger als u ze samen koopt of in Nederland woont.
Op Twitter viel me vandaag deze post op van boekenverkoper, fervent lezer en bijna-gepubliceerd- romanschrijver Stephan De Winter.
Dit is mijn antwoord op zijn vraag:
Het moet geklonken hebben als de stem van de engel van Allah op het moment dat hij Mohammad de soera Al-Iqra openbaarde: ‘Mohammad! Iqra! Mohammad! Lees!’
‘Moeder! Lees!’ Ik kwam – jaren geleden – de kamer binnen met in mijn hoofd een missie, maar in mijn hart twijfels over het welslagen ervan. Moeder! Lees dit boek! In haar handen legde ik De vliegeraar van Kaboel van de Afghaans-Amerikaanse bestsellerauteur Khaled Hosseini.
Sinds ik het plezier van het lezen kende, en vooral sinds ik de schoonheid van de literatuur had ontdekt, liet ik thuis zogenaamd achteloos boeken rondslingeren in de hoop dat mijn vader en moeder erdoor verleid zouden worden. Maar het was zinloos. Thuis werd er niet gelezen. Mijn ouders stuurden mijn zus en mij wekelijks naar de bibliotheek, maar zelf bleven ze doof voor de lokroep van de letteren.
Groot was dan ook mijn verbazing toen mijn moeder me opbelde met de mededeling dat ze het boek van Hosseini prachtig vond. Of er nog meer van die auteur te lezen viel? Ik werd terstond officieel benoemd tot haar gids in letterenland, en die functie oefen ik intussen nog altijd met trots en blijdschap uit.
Wie de geneugten van het lezen kent, zal mijn vreugde begrijpen. Weinig dingen zo mooi als het verlangen naar verhalen te zien ontstaan en groeien. Iemand tot de literatuur bekeren, is zijn gedachten met goud bekleden. Lezen maakt immers gelukkig. Lezen doet de mens groeien. Meer nog: hoe meer mensen fictie lezen, hoe mooier en beter de wereld wordt. Ik zal u vertellen waarom ik dat vind. Ik zal u vertellen wat lezen zo bijzonder maakt, en waarom iedereen het voorbeeld van mijn moeder zou moeten volgen.
U houdt van reizen? Dan bent u niet alleen. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw nemen meer mensen dan ooit het vliegtuig op zoek naar plekken en ervaringen die hun alledaagse beleving overstijgen. Geen manier van reizen echter die het lezen van boeken overtreft. Lezen brengt je naar oorden waar je nooit eerder was en misschien nooit zal zijn. Fictie neemt je mee naar plekken die ooit bestonden maar nu verdwenen zijn, en naar plekken die alleen op de landkaart van de verbeelding terug te vinden zijn. Reizen die mensen in contact brengen met de plaatselijke bevolking van een gebied zijn vandaag erg in trek, maar niets kan ons dichter bij de mens kan brengen dan de literatuur. Wie naar Afghanistan reist, kan er met de mensen praten en zo een beeld proberen te krijgen van het land. Wie echter De vliegeraar van Kaboel van Hosseini leest, leert het land van binnenuit kennen en voelt de vreugde en de pijn van een jongen die man wordt, van een familie, van een volk. Afghanistan bezoeken is eventjes het gordijn opzij schuiven en in het huis naar binnen gluren, maar De vliegeraar lezen is het huis binnengaan en er voorgoed blijven. Wie reist, is een deel van het landschap, maar wie leest, cirkelt als een adelaar boven het landschap en ziet daarom meer.
Als lezen de overtreffende trap van reizen is, dan geldt daarvoor bij uitstek dat het je horizon verbreedt. Literatuur is zuurstof voor onze geest, brandstof voor onze gedachten en stikstof voor onze vooroordelen. Wie leest, leert de mens dieper kennen en de wereld beter begrijpen. Lezen leidt tot meer begrip, en hoe groter het begrip, hoe toleranter en dus hoe beter de mens. Wie leest, denkt de gedachten van iemand anders, en verruimt daardoor zijn geest. Hoe meer je leest, hoe meer je weet, en hoe meer je weet, hoe meer je wil weten. Ik geloof dat nieuwsgierigheid een morele deugd is, en dat lezen die kan aanwakkeren.
Boeken zetten aan tot denken, en net daarom is in een dictatoriaal regime de angst ervoor zo groot: de pen van de romanschrijver is gevaarlijker dan een wapen. Fictie stimuleert de verbeelding, en het is van het grootste belang voor het voortbestaan van de dictatuur dat die stevig in het gareel wordt gehouden. Literatuur heeft niet de directe slagkracht van kanongekletter en geweerschoten om veranderingen tot stand te brengen of ze een halt toe te roepen. Literaire invloed verloopt subtieler en gelijkmatiger, maar juist daardoor kan ze diepgaander zijn.
Zelf heb ik, om één voorbeeld te noemen, de mens en een deel van deze wereld beter leren kennen met de romans van Philip Roth. Met American Pastoral, The Human Stain en The Plot against America leerde hij me de Amerikaanse tijdsgeest in verschillende fases van de geschiedenis beter begrijpen dan een stapel non-fictieboeken ooit zal kunnen doen. Bovenal vergrootte Roth mijn inzicht in de mens; in zijn obsessies, zijn angsten, zijn driften en zijn verlangens. Toen ik Exit Ghost las, voelde ik wat het betekent om een man van zeventig te zijn met erectieproblemen maar met een verzengend verlangen naar een beeldschone jonge vrouw.
Of nee, meer nog, ik voelde het niet zomaar, ik was die man van zeventig. Ook dát is de kracht van lezen: het geeft je het vermogen om je in iemand anders in te leven of zelfs iemand anders te worden. Niet alleen word je dus van lezen een beter mens; je wordt ook méér mens. Ondraaglijk licht is het bestaan, zegt de Tsjechische schrijver Milan Kundera: we leven maar één keer en dat maakt onze aanwezigheid op aarde licht, maar die lichtheid is ondraaglijk – geen van onze daden kunnen we uitwissen en overschrijven. Fictie echter is de gom die dat mogelijk maakt: wanneer we een roman lezen, kunnen we onszelf overstijgen. Ieder van ons loopt wel eens tegen de grenzen van zijn mogelijkheden aan, maar in de literatuur kunnen we iemand anders worden en een andere realiteit beleven dan de ons vertrouwde. Dat maakt de literatuur nauw verwant met dromen: zowel in literatuur als dromen kunnen we méér – het verleden herbeleven, in de toekomst kijken en een andere identiteit aannemen. Lezen is leven op een hoger niveau. Wie leest, vermenigvuldigt zichzelf.
Vladimir Nabokov vond de identificatie van de lezer met een romanpersonage uit den boze: het is het domste wat je als lezer kan doen, zei hij. Ik durf het met hem oneens te zijn: je met een personage uit een boek identificeren is net een van de grootste geneugten van het lezen. Het is een plezier dat ik voor het eerst mocht ervaren toen ik als kind Nils Holgersson van Selma Lagerlöf las. Zó graag wilde ik met Nils op de rug van de gans Maarten naar de zon vliegen, dat het uiteindelijk ook gebeurde. Ik zat niet meer met opgetrokken knieën op de bank; ik vloog hoog in de lucht boven Zweden en Lapland. Later werd ik levenslang verliefd op Charlie Citrine uit Saul Bellow’s Humboldt’s gift. Meteen viel ik als een blok voor deze man die rotsvast gelooft dat verbeelding en poëzie meer vermogen dan alle technologische kennis van de Verenigde Staten op één hoop. Zo vaak praat Charlie met mij en zo vaak ga ik bij hem te rade dat hij een deel van mezelf geworden is.
Dat betekent eigenlijk dat ik nooit alleen ben, en ook is dat een van de redenen waarom lezen de mens wijzer maakt: wie leest, weet dat hij niet alleen is. De confrontatie met gevoelens en gedachten van personages leert ons beter te begrijpen waarom we soms handelen zoals we handelen en denken zoals we denken. Je leert wat je misschien anders nooit in jezelf had ontdekt. Om écht te lezen moet je alleen zijn, maar de ware lezer is nooit eenzaam.
Ik heb het over lezen en reizen gehad, over lezen en een beter mens worden, over lezen en méér mens worden, over verdwijnen in een personage en over lezers die nooit alleen zijn. Er is nog één plezier van het lezen dat ik wil beschrijven, en dat is simpelweg de schoonheid van de literatuur. Ik bedoel de stijl – de pracht, om het met Herman de Coninck te zeggen, van ‘woorden die plotseling bij mekaar gaan horen en zeggen: nou hoeft er geen meer bij’. Die schoonheid roept bij mij dezelfde gevoelens op als muziek. Een mooie zin kan me ontroeren zoals een melodie dat kan. Van de sobere stijl van Willem Elsschot krijg ik het koud zelfs als ik het heel erg warm heb. Dat noem ik poëzie, en ook dát kan een roman bereiken.
Dit jaar heb ik geen geld om op reis te gaan, maar ik kan boeken lezen. Het kost bijna niets, en in tegenstelling tot een échte reis keren we niet armer maar rijker terug. Het is zonde als we het niet doen. Er is, aldus schrijver Joseph Brodsky, immers maar één ding erger dan boeken te verbranden, en dat is ze niet te lezen.
Meer dan een jaar geleden schreef je me in de Krant van West-Vlaanderen een brief. De overtreffende trap van ‘slecht’ kan niet beschrijven hoe het op dat moment met me ging. In Hersenorkaan, de roman over mijn eerste depressie, schreef ik dat in een duistere kelder was beland. Deze keer was ik in de hel terechtgekomen. Ik was daar open over op Twitter, zoals ik dat altijd over mentale problemen ben geweest. Jij had dat gelezen; het had je geraakt; meer nog, je maakte je zorgen en kroop in je pen.
Je kan niet geloven hoeveel deugd je woorden me toen hebben gedaan. Hoe ze me kracht gaven. Hoe ze me weer in mezelf deden geloven. Hoe ze me troostten.
In de inleiding van je brief stond het volgende: ‘Ann mag altijd antwoorden.’ Ik kon het niet. Niet toen. Niet met al die demonen in mijn hoofd. Niet met al die angsten. Niet met al die vreemde gedachten waarvan ik me nu afvraag hoe een brein die in godsnaam kan produceren. Later, dacht ik, later zal ik antwoorden.
Later is nu – nu het weer goed met me gaat. Ik heb het gevoel dat ik je een antwoord verschuldigd ben, een uitleg, een update; geen bericht uit de hel deze keer, maar een stille vreugdekreet. Want ja, ik sta er weer, hoewel ik nooit gedacht heb dat het me zou lukken. Ik heb het niet alleen gedaan. Er waren de mensen om me heen, dichtbij – mijn ouders, mijn vrienden – en veraf – ‘kennissen’ zoals jij, en zelfs volslagen onbekenden op Twitter. Er was mijn psychiater en er was de medicatie – maar bovenal was er mijn wilskracht om weer te worden wie ik altijd al was: een schrijfster met brandende ambitie.
Ambitie. Hoewel we mekaar niet goed kennen, legde je in je brief precies de vinger op wat er toen de oorzaak van was dat ik zo diep zat:
‘Ik heb al jaren bewondering voor wat je creëert: ontroerende vorm geworden doorleefde emotie met letters, lettergrepen en woorden. (…) Prent jezelf vooral niet in dat je faalt, lieve Ann. Als ongeduld de bron van je angsten is, is dat nergens voor nodig. Gaat het naar jouw mening niet snel genoeg? Ik weet het niet, maar ik voelde brandende ambitie toen we mekaar hebben ontmoet. Je was klaar om de literaire wereld te bestormen en je bent dat nog altijd. Het talent druipt van je vingers en klavier. En als dat niet gebeurt, is dat ook maar zo.’
Hoeveel keer heb ik die zinnen niet herlezen? En gedacht: hoe kan het dat Karl, met wie ik inderdaad om de paar maanden gewoon een bericht uitwissel, en die ik maar twee keer in het echt heb ontmoet, zo goed aanvoelt waarom alle zin in het leven op een bepaald moment uit mij verdwenen was, zozeer zelfs dat ik er gewoon niet meer wilde zijn? Want ja, het had alles met die ambitie te maken. De eerste depressie was rouw om het verlies van een grote liefde, maar de tweede had alles met werk te maken. Toen De Morgen in 2021 besloot om een punt te zetten achter mijn column, was de klap enorm. Ik had vijftien jaar voor hen geschreven, en de laatste twee jaar mocht ik twee keer per week een column voor de papieren krant schrijven. Dat maakte me zo trots: ik was altijd een schrijver willen zijn die midden in de samenleving staat, en een plek in een krant geeft je die kans.
Ik was niet kwaad op De Morgen. Ze hebben me zoveel kansen gegeven. Ik begreep hen: besparingen. En ik vermoed dat ze ook gedacht hebben dat vijftien jaar dezelfde columniste onder dak hebben toch een lange periode is. Ook dat begreep ik. Ik kreeg hartverwarmende mails van lezers die zeiden dat ze me zouden missen, maar dat verzachtte de pijn niet.
Vanaf dat moment verloor ik mijn evenwicht. Ik ging twijfelen aan mezelf. Voelde hun beslissing aan als een afwijzing. Ik had gefaald. Er moest wel iets mis met mij zijn. Het deed mijn geloof in mijn schrijverschap, dat voor mij alles betekent, wankelen. Ongeveer op dat moment antwoordde Herman Brusselmans dit op de vraag wie hij de meest onderschatte schrijver van de Nederlandse letteren vond: ‘Ann De Craemer’. Een paar maanden letter, Guido Belcanto: ‘Ann De Craemer is een van onze meest ondergewaardeerde auteurs.’
Ik, met mijn brandende ambitie, ging steeds meer geloven dat het me nooit zou lukken: ‘de literaire wereld bestormen’, zoals jij in je brief schreef. Ik had dat nochtans al gedaan: lovende recensies gehad in Vlaanderen en Nederland; de Bronzen Uil Publieksprijs gewonnen; genomineerd voor de Debuutprijs. Maar de verkoopcijfers waren nooit denderend, en ik was geen schrijver geworden, dacht ik, om mij met een paar duizend verkochte exemplaren per boek tevreden te stellen.
Voilà. Nu weten jij, en mijn lezers, waar het toen is misgegaan. Ik had gefaald en ik zag niet meer hoe ik het kon ‘goedmaken’. Als ik niet meer in mijn pen geloofde, had het leven voor mij geen zin meer.
De weg terug uit de hel was…nou ja, de hel. Zeker een halfjaar lukte het me niet meer om te schrijven. Mijn hoofd was een te grote puinhoop. ‘Zie je wel,’ zei ik tegen mezelf, ‘je kan het niet meer.’ Ik moet op mijn blote knieën mijn psychiater bedanken, die keer op keer mijn tranen zag en antwoordde: ‘Geduld, Ann. Geef het tijd. Het komt terug, echt waar.’
Eigenlijk zei hij wat jij eerder had geschreven: ‘Pak je tijd Ann, laat je meedrijven op de ochtendbries.’ Elke dag vocht ik terug: met een paar zinnen op papier was ik al tevreden. Hoe meer zinnen er kwamen, hoe meer de hemel opklaarde, en hoe meer ik die ochtendbries begon te voelen. De novelle waarmee ik voor ik ziek werd was begonnen, heb ik vorige week naar mijn uitgeverij gestuurd. Het geloof in mezelf is terug, net als de ambitie. Er branden weer lichtjes in mijn ogen en ik heb vertrouwen in het leven. Komt wat komt. Ik kan alleen maar mijn best doen, en de rest heb ik niet in de hand.
Lieve Karl, duizendmaal dank om zo goed aan te voelen wat me pijn deed. Duizendmaal dank om het woord tot me te richten. Duizendmaal dank om in me te geloven.
Ik citeer je een laatste keer:
‘Soms is jouw pijn de mijne, een andere keer wil ik je gewoon een duw tegen je zadel geven zodat je de Poelberg in Tielt moeiteloos naar boven fietst.’
Zullen we samen de Poelberg beklimmen? Ambitieus als we beiden zijn, zullen we om ter eerst boven willen komen. Maar wie er ook wint; ik zal op de top doen wat ik al lange tijd wil doen: je stevig vastpakken.
Het is alweer een hele tijd geleden: in 2015 was ik voorzitter van de Heerlijk Helder-campagne die door het Radio 1-programma Hautekiet in het leven was geroepen. Doel was om te ijveren voor heldere taal in communicatie, gaande van de overheid tot ziekenhuizen tot universiteiten. Er liep een campagne op radio en tv, en Jan Hautekiet en ik schreven samen het boek Heerlijk helder. Weg met krommunicatie.
Vandaag heeft de Vlaamse overheid onze campagne voor een deel ‘overgenomen’ en roept zij regelmatig initiatieven in het leven die ijveren voor heldere communicatie. Het steentje in de rivier van Jan en ik is niet onopgemerkt gebleven.
Ik dacht gisterenavond terug aan de Heerlijk Helder-campagne bij een post van Luckas Vander Taelen op Twitter. Het ging om een mededeling van Osiris, dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zorgt voor de coördinatie van bouwplaatsen, evenementen en hinder op de openbare weg. Wat ze hier echter proberen te communiceren is me na meerdere lezingen niet duidelijk. Zet u schrap voor u dit kafkaiaans stukje tekst verorbert:
Dat dit nog kan anno 2023 in de overheidscommunicatie van de hoofdstad van een tweetalig land: het gaat mijn petje te boven.
Het was vorige week een vraag in De Slimste Mens ter Wereld: het liedje (hou u vast) ‘Prisencolinensinainciusol’ van de Italiaanse zanger Adriano Celentano.
De vraag was wat er dan wel zo bijzonder is aan dat nummer uit 1972. Dit is het antwoord: het klinkt als Engels maar de tekst bestaat eigenlijk uit betekenisloze fantasiewoorden. Celentano deed dit opzettelijk omdat hij zo beïnvloed was door Amerikaanse muziek dat hij het makkelijker vond om iets te schrijven in het Engels dan in het Italiaans. Zo kwam hij op het idee om een Engels klinkend lied te maken zonder dat er inhoudelijk gecommuniceerd werd. Andere bronnen op het Internet zeggen dat hij het liedje uit frustratie schreef omdat Italianen zo dol waren op Amerikaanse muziek terwijl ze er geen woord van verstonden.
De taal waarin Celentano het lied schreef, wordt in het Engels ‘gibberish’ genoemd, ofte ‘wartaal’ of ‘brabbeltaal’. De tekst vind ik echt geweldig:
Prisencolinensinainciusol
In de col men seivuan Prisencolinensinainciusol ol rait
Uis de seim cius nau op de seim Ol uait men in de colobos dai Trrr – ciak is e maind beghin de col Bebi stei ye push yo oh
Uis de seim cius nau op de seim Ol uoit men in de colobos dai Not s de seim laikiu de promisdin Iu nau in trabol lovgiai ciu gen
In do camo not cius no bai for lov so Op op giast cam lau ue cam lov ai Oping tu stei laik cius go mo men Iu bicos tue men cold dobrei goris Oh sandei
Ai ai smai sesler Eni els so co uil piso ai In de col men seivuan Prisencolinensinainciusol ol rait
Ai ai smai senflecs Eni go for doing peso ai Prisencolinensinainciusol ol rait
Uel ai isnt no ai giv de sint Laik de cius nobodi oh gud taim lev feis go Uis de seim et seim cius go no ben Let de cius end kai for not de gai giast stei
Ai ai smai senflecs Eni go for doing peso ai In de col mein seivuan Prisencolinensinainciusol ol rait
Lu nei si not sicidor Ah es la bebi la dai big iour
Ai aismai senflecs Eni go for doing peso ai In de col mein seivuan Prisencolinensinainciusol ol rait
Lu nei si not sicodor Ah es la bebi la dai big iour.
Een TikTok-gebruiker genaamd Diego Rivas (157.000 volgers!), die zichzelf ‘CEO of Gibberish’ noemt, werd populair door zijn video’s die fonetisch accurate imitaties zijn van hoe verschillende talen klinken voor mensen die de taal niet vloeiend spreken. In een interview noemde Rivas zijn onderzoek naar afasie de belangrijkste inspiratiebron voor het maken van deze video’s. Afasie is het onvermogen om de betekenis van geschreven en gesproken woorden te verwerken.
Afasiepatiënten horen echte woorden maar kunnen er geen betekenis aan geven, en Rivas wilde dit communicatieprobleem overbrengen door middel van wartaal, net als Celentano. Rivas bestudeerde en oefende zijn indrukken door te luisteren naar interviews met vloeiende sprekers en door videohandleidingen te raadplegen om de bekende geluiden en spraakpatronen van elke taal te begrijpen. Zo leerde hij hoe hij taalspecifieke zinsstructuren, accenten en andere karakteristieke eigenschappen kon nabootsen.
Tot slot een heerlijk voorbeeld van gibberish Nederlands om dit stukje mee af te sluiten: een Noorse televisiepresentator doet alsof hij Nederlands spreekt maar het is gibberish. Hilariteit alom wanneer ze er een vertaler Noors-Nederlands bijhalen die er niets van begrijpt.
Na het plasincident ging N-VA-politicus Theo Francken afgelopen weekend alweer viraal op sociale media, met alweer, welja, een dommigheid. In een interview met een Israëlische zender hekelde hij het bezoek van premier Alexander De Croo aan Israël en Palestina. “Onze premier beschuldigt Israël van oorlogsmisdaden, maar onderneemt in eigen land geen actie om antisemitisme aan te pakken”, luidde het. Dat was volgens Francken, die het interview in het Engels gaf, ‘the drup in the emmer who is totally full’.
Ik had al moeite met de slechte Engelse uitspraak van Francken, maar dat hij ‘de druppel die de emmer doet overlopen’ letterlijk in het Engels vertaalde, was voor mij echt wel de drup in the emmer. Er is in de taalkunde een naam voor dit soort Engels: steenkolenengels. Steenkolenengels is een benaming voor zeer slecht Engels zoals dat wordt gesproken door Nederlandstaligen die het Engels onvoldoende beheersen. De term gaat terug op de hybride taal die rond 1900 door Nederlandse havenarbeiders werd gebruikt om te communiceren met de bemanning van steenkolenboten uit Groot-Brittannië. Het woord wordt gebruikt voor taalfouten in het Engels die zijn terug te voeren op verwarring met het Nederlands.
Omdat het Engels in onze maatschappij alomtegenwoordig is en we er al op jonge leeftijd mee geconfronteerd worden, denken velen dat ze het Engels goed beheersen en dat het bovendien een gemakkelijke taal is – vandaar dus het gemak waarmee Francken een Nederlandse uitdrukking letterlijk in het Engels vertaalt.
Hij is niet alleen. Zoals we Jean-Marie Pfaff hebben voor het hilarische Duits, zo is er de Nederlandse voetbaltrainer Louis van Gaal voor het steenkolenengels. Een aantal voorbeelden:
It’s a question of time
We are running after the facts
That’s another cook
One swallow does not make a summer
Sommigen op Twitter stelden dat het gemakkelijk is om te lachen met taalfouten van iemand. In dezen ben ik het daar niet mee eens: wie zoals Francken met de regelmaat van de klok klaagt over de kwaliteit van het onderwijs en zelf zo’n stomme fout maakt, mag al eens het voorwerp van spot worden. Bespottelijk was trouwens ook zijn inhoudelijke reactie, want mijns inziens heeft De Croo niets verkeerds gezegd.
Wie zijn hart wil ophalen aan nog meer steenkolenengels kan ik het boek I always get my sin (2009) aanraden. Auteur Maarten H. Rijkens over zijn boek: ‘It is clear that it can so not longer.’ En o ja, mijnheer Francken, de correcte uitdrukking is ‘the straw that breaks the camel’s back.’ Would you knoop it in your ears, please, so that you no longer lose the north when speaking English?
Amour. Liefde. Zondag ging ik naar De Haan en zag ik dit beeld. Een meisje, of is het een vrouw, schrijft ‘amour’ in de lucht. Tegen de oneindigheid van een blauwe hemel.
Eeuwige liefde. Ik dacht dat ik die had, dat het altijd zou blijven duren, mijn hoofd op zijn borst, mijn hand in de zijne. Ik had het mis. Na twaalf jaar verloor ik alles wat ik had. Mijn zekerheid, mijn hoop, mijn leven.
Ik vond mezelf opnieuw uit. Ik leerde alleen te zijn. Stap voor stap. Na verloop van tijd leer je dat een leven alleen niet betekent dat er geen liefde voor is. Liefde is niet voorbehouden aan zij die een relatie hebben. Er is de liefde voor mijn ouders, die me alles geleerd hebben en alles voor me betekenen. Er is de liefde voor mijn beste vriendin, die heeft wat ik niet heb, maar wat zo’n voorrecht is om mee te beleven: gezinsgeluk. Er is de liefde voor mijn neefje en nichtje, die ik nog steeds ‘de kindjes’ noem, hoewel ze vijftien en zeventien zijn.
En er is de liefde voor mijn pen. Dat ik sinds gisteren weer aan het schrijven ben, betekent alles voor me. Het betekent dat het goed met me gaat, dat ik weer in het leven geloof, dat ik weer plannen maak.
Maar ik had het over de liefde. Elke maandag post ik op Twitter een gedicht. Meestal gaat het over de liefde. De mooiste woorden over de liefde vind ik in het Hooglied uit de Bijbel. Die woorden zijn mijn #kleingelukske voor vandaag. Fluister ze in het oor van iemand die u graag ziet, en projecteer ze in gedachten tegen een felblauwe hemel.
Het hooglied van de liefde: 1 Kor. 13
Al spreek ik de taal van mensen en engelen: Als ik de liefde niet heb, ben ik niets meer dan een galmende gong of een rinkelende bel. Al kan ik voorspellen als een profeet en ken ik al Gods geheimen En weet ik alles wat er te weten valt, en heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: Als ik de liefde niet heb ben ik niets.
Het is stil geweest. Hier. In mijn hart. In mijn hoofd.
Ik kom uit een zware periode. ‘Periode’: dat klinkt alvast er op zoiets een tijdslimiet staat. Zo werkt het niet. De periode waarover ik het heb, die van mijn depressie, heeft geen afgebakend einde. Nee, ik ben niet meer depressief. Ja, ik heb nog lastige dagen. Maar hebben we dat niet allemaal?
Wie mijn laatste roman Hersenorkaan heeft gelezen, weet dat ik al een keer depressief was. Nooit had ik dit gedacht: dat ik zou hervallen. Dat ik weer in het oog van een hersenorkaan zou terechtkomen. Deze keer veel zwaarder dan de eerste keer. Nooit gedacht, want had ik in datzelfde Hersenorkaan niet gezegd hoe ik uit de put klom, en had ik dus geen uitstekend recept om het tweede zwarte beest te lijf te gaan? Nee, dus. Ik maakte foto’s; ik ging naar zee; ik nam antidepressiva. De drie geheimen van mijn herstel toen. Nu was dat niet genoeg. Er kwam meer tijd dan die eerste keer bij kijken. Die wijsheid gold ook nu: geef jezelf de tijd om te herstellen.
Hersteld ben ik. Hoe weet ik dat? Wel, ik heb opnieuw oog voor schoonheid. Ik heb vooral oog voor #kleinegelukskes. Het is precies datgene wat ik u op deze plek ga brengen: #kleinegelukskes. Iets wat me ontroert. Iets wat me doet glimlachen. Iets wat ik wil delen met jullie, mijn lezers, die ik zo lang op hun honger heb laten zitten.
Vandaag is dat #kleingelukske iets wat ik zag in het stadspark van Tielt, dat mijn achtertuin is en waar ze kennelijk meededen aan #MaaiMeiNiet, vandaar de zee aan boterbloemen en madeliefjes. De madeliefjes deden me denken aan wat we er in jeugd mee deden: er een ketting mee maken. Simple comme bonjour. Een gaatje in het steeltje van een madeliefje maken en er een ander bloempje doorheen steken. Flashback naar toen: een hele dag liep ik met mijn zelfgemaakte ketting rond.
Wat zou die kleine Ann tegen de grote Ann zeggen? Hmmm. Dat het leven een bloem is? Welaan, dan. Het leven is, ge moogt gerust zijn, een madeliefje. We hangen de ene bloem aan de andere, de ene dag aan de andere, en we hopen er iets moois van te maken.
I’m back, bitches. Hersteld. Ik herhaal: omdat ik weer oog heb voor schoonheid. Maar ook: ik schrijf weer. Daarvoor heb je energie nodig, en die heb ik meer dan ooit. Daarvoor heb je ook lezers nodig, en voor hen maak ik een buiging.
Ik ben terug. U hebt lang op mij moeten wachten. Ik weet het. Om u te belonen, zult me hier de komende tijd elke dag kunnen vinden. Ik neem u mee op reis naar mijn #kleinegelukskes.
Hoewel de etmalen nog steeds even lang duren, zijn dit de kortste dagen van het jaar. Vochtige dagen, die in een hoofdkussen van duisternis lijken te liggen. Het natte asfalt katapulteert waterdruppels van mijn fietsbanden langs mijn fietslamp de nacht in: het zijn oplichtende gensters die gloeien in het donker, alsof ik de nacht las met een fosforvlam in gang gehouden door mijn pedaalslagen. Ik haast me naar huis, naar mijn kat. Naar naasten die in dezelfde duisternis hun kamers warm voor me houden. Het geringe daglicht van december laat maar weinig indrukken toe. Vandaag slechts één: een man van eind de vijftig die in de trein geduldig wacht om uit te stappen, gekleed in een confectiejas met aan zijn voeten blauwe klittenbandschoenen – velcro’s.
Ik kan me nauwelijks bedwingen om de vier flappen aan zijn voeten veelvuldig open en dicht te kritsen. Te kritsjen? Het gevoel van klittenband laat zich heel moeilijk in woorden vatten: kritsen, kratsen? Gripsen, Grapsen? Kritsjen toch maar. Zoals velen kon ik me als kind eindeloos over mijn velcroveters verbazen. Het geloof dat die dingen daadwerkelijk aan elkaar kleefden steeds weer opheffend voor het genot van dat geluid, van de sensatie. In de schaduw van een struik een uur lang je voeten dichtgespen, zo liep de zomer toen. Ondertussen is het vijf uur. Het klittenband verzegelt mijn gedachten terwijl het donker wordt. Asvallend en nachtlassend race ik door de regen naar huis om daar bij mezelf in alle rust te partycrashen. De zetel zegt dag, de tv bromt hoi, het bed ligt wachtend op zijn rug. De rest van het jaar wil ik enkel nog meubelen strelen of mijn kat aanstaren. En hier en daar een mens heel minzaam aaien.
Omdat het voor iedereen financieel zware tijden zijn, en ook omdat ik het zo graag doe, ben ik op zoek naar extra eindredactiewerk. Dat mogen losse opdrachten zijn maar ook een dag of twee ‘vast’ freelance werk in de week, met mogelijkheid tot thuiswerk. Voor meer info, cv en ervaring kunt u surfen naar de website van mijn tekstbureau http://www.tikgoud.be. Zin om samen te werken? Mail dan naar anndecraemer@gmail.com.
Mijn troeven: groot perfectionisme, taalkundige mierenneukerij, strikt respecteren van de deadline, team-player, bereid tot onderhandelen over de prijs en een grote passie voor de 26 letters van ons alfabet.
En o ja, ook voor vertalingen naar het Engels (ik ben zo goed als native speaker, gaande van ‘droge’ tot creatieve teksten, kunt u bij mij terecht. Ik heb onlangs de hele website van DPG Media naar het Engels vertaald, tot grote tevredenheid van de klant. Vertalingen van het Engels naar het Nederlands behoren uiteraard ook tot de mogelijkheden.
Zo immens blij met een zeer lovende recensie door Carlos Alleene op Cutting Edge, van ‘Het ei van Mastroianni’.
“‘Het ei van Mastroianni’ is een stilistisch en inhoudelijk geslaagde verzameling columns. Een inkijk in haar fascinerend universum. Een wereld waarin De Craemer ogenschijnlijk banale gebeurtenissen, ontmoetingen met anderen, kijk- en leeservaringen, weet om te toveren tot stukjes die je tot zelfreflectie aanzetten. Bepaald geen geringe prestatie.”
Gisteren kondigde ik een tijdelijke korting aan voor mijn roman Hersenorkaan (zie vorig bericht). Vandaag gaan we verder met de kortingen!
Mijn debuut Duizend-en-een-dromen. Een reis langs de Trans-Iraanse Spoorlijn, niet meer te verkrijgen, literair non-fictieverhaal over onvergetelijke reis door Iran, 8 euro, incl verzendkosten. Het boek werd genomineerd voor de VPRO Bob den Uyl Prijs voor beste literair-journalistieke reisboek.
Heerlijk Helder, must voor iedereen in het onderwijs en voor iedereen die heldere taal belangrijk vindt: ook 8 euro. Het boek won de Wablieft-prijs voor heldere taal. Mail naar anndecraemer@gmail.com en we regelen het!
En tot slot: de roman die me het nauwst aan het hart ligt: Kwikzilver, het levensverhaal van mijn grootmoeder en tegelijk een ode aan haar.
Deze drie kortingen zijn niet tijdelijk en blijven dus altijd geldig.
‘Hersenorkaan’ nog niet gelezen? Vanaf morgen 5 mei tot 10 mei kunt u het aan korting inkopen. Normaal kost het 25 euro inc. verzendkosten, maar vijf dagen lang kunt u het aan 18 euro inkopen, ook incl. verzendkosten. Stuur uw mail naar anndecraemer@gmail en we regelen het!
Sinds vorige donderdag ligt mijn nieuwe boek Het ei van Mastroianni in de winkel. Het is een bundeling van de beste tachtig columns die ik tijdens mijn laatste twee jaar als columniste voor De Morgen schreef.
Zeven bekende mensen die fan waren van mijn columns, lezen telkens een stukje voor. Ik zal de komende twee weken regelmatig zo’n filmpje posten, om u nog meer zin te doen krijgen het boek te doen kopen. Het kost 20 euro en ligt in elke boekhandel.
Voor het eerste filmpje bijt filosoof Jean-Paul Van Bendegem de spits af.
Wie een gesigneerd exemplaar wil, stuurt mij gewoon een mailtje naar anndecraemer@gmail.com. Boek + verzendkosten is 25 euro. Als u mij uw adres stuurt geef ik u mijn rekeningnummer en komt het boek zo snel mogelijk uw kant op! U kan het boek voor uzelf laten signeren, of ook voor iemand die u er blij wilt mee maken.
Op dit eigenste moment…..jaja…..echt wel…..spits uw oren…..hoort u dat….nog stiller……ligt mijn verzamelbundel columns op de drukpersen! Jullie gaan het allemaal vanaf 4 april kunnen lezen op een hopelijk terras – en ‘pics or it didn’t happen!’
Mijn lezing in Arhus, Roeselare, van 27 januari is verplaats naar 23 maart. Blijkbaar wordt Arhus ‘door de instanties’ niet als een cultuurhuis beschouwd en dus gelden andere maatregelen voor corona. Begrijpe wie begrijpen kan….
Beste lotgenoten voor wie kerst en nieuw lastige dagen zijn, nog meer dan anders;
Beste mensen, jong of oud, rijk of arm, die lijden aan een depressie en daar tijdens deze ‘vrolijke’ periode nog meer last van hebben;
Beste allemaal die een plek in mijn hart hebben omdat ze weten dat een depressie niet zomaar een ‘dipje’ is;
Het nieuwe jaar komt eraan. Ik kruip in mijn pen om te zeggen dat ik weet dat voor jullie 1 januari niet zo’n gemakkelijke dag is. Mensen wensen elkaar mooie reizen toe, en warmte, en liefde, terwijl jij het koud hebt en maar één ding wilt: dat je weer het licht kunt zien, in je hoofd en in je omgeving. Dat je wenst dat je kunt doen wat ik tijdens mijn ziekte ook zo vaak wilde: als je gaat slapen je hoofd op je nachtkastje zetten zodat je alles kunt uitschakelen: de molenwiekende gedachten, de paniekaanvallen, de angst voor de loodzware dag die weer komt. Ik weet dat je maar één ding wilt voor het nieuwe jaar: wakker worden met een helder hoofd dat je in de loop van de dag met fijne activiteiten kunt invullen.
Ik schrijf jullie om te zeggen dat dat heldere hoofd waarover je zelf controle hebt, op een dag weer het jouwe zal zijn. Want jij bént niet de depressie. Je zult niet blijven in de donkere kelder van je geest vastzitten. In die kelder waar het ijskoud is en waar je zo graag de trap naar boven wilt nemen. Maar je weet niet eens de lichtschakelaar te vinden.
Maar je kunt het, al moet ik eraan toevoegen dat je het niet alleen zult kunnen. Mensen staan tijdens deze ‘mooiste tijd’ van het jaar dichter bij mekaar dan anders, en ook jij zult moeten leren dat mensen toelaten, en hun liefde, en bezorgdheid, je een stap dichter bij het licht zullen brengen. Ik weet hoe het voelt: ik stuurde zelfs mijn eigen vader weg die zo vaak langskwam, maar na een tijd kon ik de tranen in zijn ogen niet meer aanzien en ging ik elke dag met hem wandelen. Praten, je geliefd voelen en bewegen: het zijn de eerste stappen die je zelf kunt zetten. Ik wil niet de persoon met het opgeheven vingertje zijn, maar medicatie, jezelf vertellen dat het ok is om je niet ok te voelen, en bewegen, al is het maar elke dag een wandeling van een half uur, zijn een doodsteek voor de demonen in je hoofd.
We staan straks aan het begin van een vers jaar. We maken goede voornemens en hopen op het allerbeste. Toen ik genezen was van mijn depressie maakte ik, als laatste hoofdstuk van mijn boek, een lijstje met dingen waar ik weer kon van genieten:
“Gelukjes
Zonsopgang. Zonsondergang.
Na middernacht met vrienden op een terras zitten.
Gekeuvel op een zomers plein.
De geur van een uitdovende kaars.
Zodanig hard aan koffie ruiken dat het aroma verdwijnt
Negroni.
Asperges.
Een Montblanc-pen.
Een tongzoen na een glas champagne.
Mijn lijf tegen een ander lijf.
De geur van zon op mijn huid.
De geur van aarde na een regenbui.
Kind of Blue van Miles Davis.
Krakende sneeuw onder mijn voeten.
Het geluid van mijn koersfiets wanneer ik de benen stilhoud.
Mijn collectie badeendjes.
Een uitstap naar IKEA.
De wimpers van mijn beste vriendin.
De salamanders van mijn neefje, het pianospel van mijn nichtje.
De groene ogen van mijn zus.
Mijn ouders – elk onderdeel.
Mijn poes Rachel – slapend en wakend.
Tsjip van Willem Elsschot.”
Ook ik heb nog zwarte dagen, maar dan lees ik mijn lijstje en kan ik altijd minstens één keer glimlachen. Maak voor jezelf ook een lijstje. Dingen waarvan je weer kunt willen genieten als de rook in je hoofd is verdwenen. Of dingen waarvan je weer kunt genieten nu je genezen bent. Of je nu ziek bent of genezen: deel, als je daar zin in hebt, je lijstje met minstens één gelukje onder de hashstag #lijstjesgeluk, zodat we erover kunnen praten en mekaar kunnen helpen en het taboe rond depressie in 2022 verder doorbreken.
Misschien geloof je het nog niet, maar het komt weer goed.
Vertel, als anderen niet goed weten wat ze tegen je moeten zeggen, dat ze je met deze uitspraak kunnen helpen: dat het ok is om niet ok te zijn.
Laat dat in 2022 iets zijn wat we op sociale media, die vaak een ander beeld geven dan wie we echt zijn, vaak herhalen: dat het ok is om niet ok te zijn!
Ann De Craemer
Namens Te Gek!?
Denk je aan zelfdoding en ben je op zoek naar een gesprek? Neem dan contact op met de Zelfmoordlijn (1813).
Een kleine maar fijne recensie van Hersenorkaan in de nieuwe Plus Magazine. Ik ben blij dat ze het over de humor hebben en melden dat het geen deprimerend boek is. Dat is het ook helemaal niet. Wees dus niet bang om het cadeau te geven aan mensen die zelf aan een depressie lijden of aan geliefden die zorgen voor iemand met de ziekte. Als er één rode draad is in het boek, dan wel die van de hoop.
Hersenorkaan krijgt in het decembernummer van OKRA maar liefst drie pagina’s. OKRA is de grootse vereniging voorn 55-plussers in Vlaanderen en Brussel. Zelden zo fijn en empathisch geïnterviewd als door hun medewerker Dominique Coopman.
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de site www.zelfmoord1813.be.
Gisteren kreeg ik van mijn uitgeverij Atlas Contact het nieuws dat er een nieuwe druk komt van Hersenorkaan. Vandaag vielen de de zogenaamde ‘bewijsexemplaren’ in mijn bus.
Dat is een mooi vroeg kerstcadeau want het betekent dat al een pak mensen het boek hebben gelezen, en er hopelijk iets aan gehad hebben.
Wenst u een gesigneerd exemplaar voor onder iemands kerstboom? Dat kan perfect. De uitleg vindt u hier.
Toch wat heuglijk nieuws in deze, letterlijk en figuurlijk, donkere tijden: de lezing in de bib van Tielt, die om coronaredenen werd afgelast, is verplaatst naar een nieuwe datum. U bent welkom op 21 februari om 20u. Programma: ik spreek een dik half uur over ‘Hersenorkaan’ en daarna sta ik open voor uw vragen. Er moet wel gereserveerd worden; ik laat u nog weten via welk e-mailadres.
Nog dit: het zijn harde tijden. Zorg voor mekaar. In ‘Hersenorkaan’ heb ik laten zien wat niet praten over je mentale welzijn betekent. Zoek hulp als het niet lukt. Met psychiaters en medicatie is er niets mis. En: beweeg, beweeg, beweeg, al is het elke dag maar een half uur. Zoek troost bij uw huisdier. Schrijf berichtjes naar zij die er alleen voor staan. Wees lief. Wees zorgzaam. Dan komen we er samen wel uit.
Ik heb er een tijdje op gewacht, op de literaire doorbraak: ik schrijf sinds 2010 boeken. Maar ik denk dat ik mag zeggen dat Hersenorkaan mijn doorbraak is en daar ben ik zo intens gelukkig om. Ziehier: een positief geluid in donkere coronadagen.
Bedankt ook aan mijn fantastische uitgeverij Atlas Contact die echt het beste in mij naar boven haalde.
Alweer fijn boekennieuws: in april volgend jaar verschijnt bij de boomende uitgeverij Ertsberg een bundeling van mijn columns die ik twee jaar twee keer per week voor De Morgen schreef.
Mijn zeer gedreven Standaard Boekhandelaar in Tielt – mijn buurman! – bedacht een eenvoudig systeem zodat u, zonder enige verzendkosten en binnen de vier dagen mijn gesigneerde boek kunt ophalen bij de SB in uw buurt. Even uitleggen. Zoek op http://standaardboekhandel.be naar ‘Hersenorkaan’. KIik onder ‘afhalen na 30 min’ voor ‘Ik kies een andere winkel’ en vul dan 8700 Tielt in. Postcode is belangrijk want er is ook een Tielt in Vlaams-Brabant. Kies dus voor de bovenste winkel.De klant doorloopt het proces van “de aankoop”. Bestaande klanten loggen in. Andere klanten kiezen om door te gaan zonder account of om er een nieuw aan te maken. VOORUITBETALING verplicht (19,99) want het wordt een gesigneerd en dus gepersonaliseerd boek. Laatste stap: Binnen het kwartier wordt de klant bij elke reservatie per e-mail gecontacteerd met volgende twee vragen: 1/ wat moet er in het boek komen? Gewoon naam of een opdracht? 2/ naar welke winkel sturen we dit boek op? Ik ga daarna langs bij mijn buurman om uw boek te signeren.
Wie geen SB in de buurt heeft of in Nederland woont, kan een gesigneerd exemplaar ook bij mij bestellen op hersenorkaanbestellingen@gmail.com. Ik geef u het bedrag inclusief verzendkosten (voor België: 25 euro/voor Nederland 30 euro), u maakt het over en geeft me uw adres, en u krijgt het na een paar dagen thuis. Wilt u gewoon mijn handtekening of een persoonlijke opdracht voor een familielid of geliefde? Dat kan natuurlijk ook.
Na thuisstad Tielt vorige vrijdag, volgt een tweede soort boekvoorstelling, in mijn geliefde Oostende. Guy Swinnen en ik praten over depressie en hij brengt ook een aantal nummers. Wees er snel bij want de interesse is groot.
Er zijn twee manieren om een gesigneerd exemplaar te bekomen.
Mijn zeer gedreven Standaard Boekhandelaar in Tielt – mijn buurman! – bedacht een eenvoudig systeem zodat u, zonder enige verzendkosten en binnen de vier dagen mijn gesigneerde boek kunt ophalen bij de SB in uw buurt. Even uitleggen. Zoek op http://standaardboekhandel.be naar ‘Hersenorkaan’. KIik onder ‘afhalen na 30 min’ voor ‘Ik kies een andere winkel’ en vul dan 8700 Tielt in. Postcode is belangrijk want er is ook een Tielt in Vlaams-Brabant. Kies dus voor de bovenste winkel.De klant doorloopt het proces van “de aankoop”. Bestaande klanten loggen in. Andere klanten kiezen om door te gaan zonder account of om er een nieuw aan te maken. VOORUITBETALING verplicht (19,99) want het wordt een gesigneerd en dus gepersonaliseerd boek. Laatste stap: Binnen het kwartier wordt de klant bij elke reservatie per e-mail gecontacteerd met volgende twee vragen: 1/ wat moet er in het boek komen? Gewoon naam of een opdracht? 2/ naar welke winkel sturen we dit boek op? Ik ga daarna langs bij mijn buurman om uw boek te signeren.
Wie geen SB in de buurt heeft of in Nederland woont, kan een gesigneerd exemplaar ook bij mij bestellen op hersenorkaanbestellingen@gmail.com. Ik geef u het bedrag inclusief verzendkosten (voor België: 25 euro/voor Nederland 30 euro), u maakt het over en geeft me uw adres, en u krijgt het na een paar dagen thuis. Wilt u gewoon mijn handtekening of een persoonlijke opdracht voor een familielid of geliefde? Dat kan natuurlijk ook.
Eindelijk kon ik deze weekHersenorkaan, waaraan ik drie jaar heb gewerkt, in handen nemen. Een gevoel dat met niets te vergelijken valt. Het boek, literaire non-fictie, gaat over de depressie die me in de zomer van 2017 te pakken kreeg. Over de donkere kelder waarin ik belandde maar vooral over de weg terug naar boven. Over fotografie, de zee en het gevecht om te genezen. Ik schreef het boek vooral voor mensen die zelf aan een depressie lijden, en voor hun geliefden. Ik schreef het ook om het taboe rond depressie, dat helaas nog steeds bestaat, mee te doorbreken. Hersenorkaan ligt sinds dinsdag in de boekhandel maar is ook online te bestellen via onder meer bol.com.
Dit weekend staat er een interview van vijf pagina’s in Zeno Boeken van De Morgen. U kunt het hieronder lezen.
Coronatijden: vreemde tijden voor iedereen, en dus ook voor wie van koers houdt. We kunnen geen koers kijken, maar wel lezen. Op Twitter volg ik al een tijd Koen Lemmens (@uwdienstwillige; hij is er nu even niet actief), die naast jurist ook een groot koersliefhebber is. Hij stuurt me regelmatig zijn parels van stukken over koers, die ik hier graag publiceer.
Koen Lemmens (1976) studeerde rechten in Brussel en Firenze. Hij doceert publiekrecht en mensenrechten aan de KU Leuven, de VU Brussel en Global Campus of Human Rights (Venetië). Cooralsnog publiceerde hij vooral vakliteratuur.
Al sinds zijn kindertijd is hij gefascineerd door wielrennen, met name de culturele dimensie ervan boeit hem. De koers, dat is toch vooral het doorvertellen van de verhalen, obsessies en bezorgdheden van de vorige generaties.
Ik heb een man gekend die ontzettend rijk was. Doorgaans zegt men dan zo rijk als het water diep is, maar in zijn geval zou dat enkel gepast zijn indien Deme en Jan De Nul nog snel even een paar maanden zouden gaan baggeren. Zo rijk was hij, dat in zijn keuken een Oude Meester hing, een werk zoals er wereldwijd slechts enkele in privé-bezit waren. Om maar te zeggen, hier hadden we niet te maken met iemand die op de kleintjes moest letten. In sterrenrestaurants in Europa en erbuiten was hij kind aan huis. Als hij zou willen meermaals daags zelfs. “Maar weet gij”, zo vroeg hij mij eens “waar ge de beste mosselen eet?” Zijn ogen lichtten op van pure, culinaire voorpret. “Daar!”, en hij wees in de richting van het volkscafé waar zijn arbeiders ’s middags gingen schaften, “bij Lucien van d’Elfurenmis!”. “Friet in ossenvet gebakken, mosselen in een kastrol met veel selder en juin. Beter kan niet, echt niet. Als chefs het gerecht willen verbeteren, met nobelere ingrediënten, dan”, en hier onderbrak hij even om te kijken of zijn vrouw, die zich de beschetenheid van de betere klassen wel eigen gemaakt had, hem niet hoorde, “verkloten ze – ik mag dat toch zo zeggen he ? – het hele gerecht.” Dat zei dus een man die alleen al aan de amuse kon zeggen of hij bij Ducasse, Blanc of Troisgros zat.
Wat goed is, al is het dan simpel en volks, moet niet verbeterd worden. Hadden ze dat inzicht maar gehad bij de Ronde van Vlaanderen. Lees verder →
Coronatijden: vreemde tijden voor iedereen, en dus ook voor wie van koers houdt. Gisteren zond Sporza de fijne docu ‘De Ronde 103’ uit en geregeld kunnen wielerfans op sporza.be stemmen welke klassieker van weleer ze nog eens heruitgezonden willen zien.
Op Twitter volg ik al een tijd Koen Lemmens (bio: zie onderaan dit stuk), die naast jurist ook een groot koersliefhebber is. Hij postte op Twitter een fijn stukje over de Driedaagse van de Panne, dat ik hier met zijn toestemming mag overnemen. Geniet ervan!
De Driedaagse van de Panne, een efficiëntie-oefening
Nog niet zo heel lang geleden, 20 à 25 jaar schat ik, werd wielrennen niet heel erg au sérieux genomen. Dat was lang voor politici, zakenlui en managers met meer tijd dan werk zich velocipedisch in de openbaarheid durfden vertonen. Koers, dat was toch eerder een zaak van mannen in rare kledij, met zo’n Ome Willem-petje op en een rare worstenhelm in de achterzak. Wielrennen dat was de affaire van mensen die Onze-Lieve-Heer de zaligheid voorspeld had. Lees verder →
Omdat ik volop bezig ben met mijn nieuwe boek, dat gaat over de depressie waarmee ik anderhalf jaar lang worstelde, is er minder tijd om aandacht te besteden aan deze site.
Maar: er is beterschap in zicht!
Ik begin met het delen van mijn tweede column voor de nieuwe taalsite van de VRT, die u hier kunt lezen.
Naar aanleiding van het #klimaatdebat werd het een stukje over septisch en sKeptisch; de taalkundige capaciteiten van Herman De Croo; SKEPP en Jean-Marie Dedecker.
Ik krijg van lezers vaak de vraag naar een gesigneerd exemplaar van het Groot Vlaams Wielerwoordenboek. Dat kan. Stuur me een mailtje naar anndecraemer@gmail.com en ik zeg u wat u moet doen. Voor 20 euro komt het boek uw kant op.
Als Belgisch wielerkampioen en ‘skarter’ Yves Lampaert je pas verschenen boek Groot Vlaams Wielerwoordenboek (GVW) aanraadt, ben je een gelukkige en fiere auteur.
Het is een tijdje stil geweest op deze blog, maar dat komt omdat ik, samen met Michel Wuyts, een aantal maanden bezig was met de finale afwerking van ons Groot Vlaams Wielerwoordenboek. Dat ligt sinds een tweetal weken in de boekhandel en ziet er zo uit:
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: doef.
Er zijn woorden die niets aanrichten wanneer ze in je gehoorgang arriveren. Ze gaan, letterlijk haast, het ene oor in en het andere weer uit. Flesje. Water. Toetsenbord. Deadline. Column. Vrijdag.
Andere woorden nestelen zich in je gehoorgang om daar nog lang te blijven nazinderen. Ze klauteren richting je brein, waar ze een herinnering lospeuteren waarvan je niet eens wist dat je ze nog had. Lees verder →
Vier jaar geleden schreef ik voor De Morgen deze column, tijdens het WK van 2014. Tijd om ‘m nog eens boven te halen, want nog altijd grote fan van Jan Mulder, die ons voor dit WK zijn analyses brengt in Villa Sporza, met Karl Vannieuwkerke.
Wezelwoorden! Sinds ik de term vorige week lanceerde in een column voor deze krant, is hij aan een steile opmars bezig. Gisteren mocht ik op Radio 1 het wollige taalgebruik van politici toelichten, maar zij zijn natuurlijk niet de enigen die met uitspraken als “het is niet onaannemelijk” zelfs de meest banale bewering een aura van diepzinnigheid pogen te geven. Zijn wezelwoorden, zo vroeg Jan Hautekiet me, ook niet alomtegenwoordig in de voetbalanalyses die we voor en na elke WK-wedstrijd op ons bord krijgen? Lees verder →
Deze column verscheen afgelopen vrijdag op DeMorgen.be
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week, per hoge uitzondering, een eigennaam: Hautekiet!
Welk woord had ik vandaag anders tot #WoordVanDeWeek kunnen uitroepen dan eentje dat tegelijk een eigennaam is? Wie anders komt nog meer lof toe dan hem de voorbije weken al werd toegewuifd? Van wie nemen we precies vandaag met droefenis afscheid maar hopen we stiekem dat hij zijn microfoon zodanig zal missen dat zijn stemgeluid spoedig weer in de ether zal weerklinken? Natuurlijk, absoluut, en driewerf ja: Hautekiet Jan! Lees verder →
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: Facebuk.
Is Mark Zuckerberg echt? Zijn mimiek en gedragingen, houterig en deels onwerelds, lijken die van een wassen pop. Als Steve Jobs en Bill Gates de topnerds van de digitale revolutie zijn, dan is Mark Zuckerberg – om Kamagurka ten tijde van ‘Wally in Space’ te parafraseren – die ‘andere Oïde’: een geboetseerde versie van een reëel persoon. Een namaakmens. Lees verder →
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: moeder.
Eind april las ik een tweet van de Nederlandse schrijfster Connie Palmen over de dood van haar moeder. Ze schreef: ‘Afgelopen donderdag hebben we onze moeder begraven, de enige, de liefste.’
De woorden ‘de enige, de liefste’ troffen me. Is dat niet kernachtig verwoord wat onze moeder voor ons allen is: de enige, de liefste? Lees verder →
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: schlemiel.
Wie de voorbije week de naam Aron Berger niet heeft gehoord, heeft onder een steen geleefd. Kris Peeters vond het best wel koosjer om een orthodoxe jood op de lijst voor de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen te zetten, maar als een toffe gozer is Peeters niet uit het verhaal naar voren gekomen: enig onderzoek naar de achtergrond van Berger werd er kennelijk amper gedaan, en dus moest de man die intussen bekend staat als ‘de-jood-die-vrouwen-geen-hand-wil-geven’ zijn kandidatuur intrekken. Pijnlijk voor de CD&V; pijnlijk voor Aron Berger zelf, maar wat mij betreft vooral pijnlijk voor de joodse gemeenschap in Antwerpen, want alweer is er een negatieve perceptie over ‘de joden’ ontstaan, terwijl het hier om slechts één individu gaat dat de gelijkheid van man en vrouw niet bepaald hoog in het vaandel draagt, en terwijl we niet mogen vergeten wat een belangrijke bijdrage de joden vroeger en nu aan de groei en bloei van de stad Antwerpen hebben geleverd. Lees verder →
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: cherofobie.
Een #WoordVanDeWeek vinden: het is niet altijd eenvoudig. Soms is de deadline angstwekkend dichtbij en weet mijn omgeving dat wanneer ik onrustig in het rond loop ze me beter met rust laten, en me vooral niet moeten vexeren met de vraag ‘of ik al een woord heb voor vrijdag’, want groot is de kans dat ik dan ondraaglijk gramstorig word. Lees verder →
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: windklievers.
Weinig periodes waarvan ik zoveel hou als het voorjaar. Niet per se omdat de zon op dat moment weer gaat schijnen – dat ook, al valt dat nu nogal tegen – maar omdat dan de voorjaarsklassiekers worden verreden.
‘Verreden’. Inderdaad. Het is een woord dat nog weinig wordt gebruikt, maar van een koers hoor je te zeggen dat hij ‘verreden’ in plaats van ‘gereden’ wordt. De ‘ver-‘ geeft extra lading en zwaarte aan het woord, en net daarom past het bij een sport die zo lastig is dat sommige renners na afloop van een koers alleen nog maar op de grond kunnen vallen, om een minuut later toch weer op te staan en, happend naar adem, een interview te geven. Lees verder →
‘Ik kijk nu al uit naar het interview’, zei (co-)commentator Karl Vannieuwkerke toen Yves Lampaert woensdag als eerste over de streep van Dwars door Vlaanderen reed. Vannieuwkerke verwoordde daarmee meteen een verlangen van velen die thuis op de bank naar de koers zaten te kijken: de eerste mens die me zegt dat hij er niet van geniet om Yves Lampaert te horen praten, moet ik nog tegen het lijf lopen. Het is meteen een deel van de verklaring waarom Lampaert in sneltempo zo populair is geworden bij het grote wielerpubliek: niet alleen kan hij wreed goed met de benen stampen, maar heeft hij ook een naturel en authenticiteit waarmee hij het hart van een hele wielerminnende natie heeft weten te winnen. Lees verder →
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: heimzee.
Het mooiste woord dat ik deze week las, was ‘heimzee’, een woordspeling van ‘heimwee’ en ‘zee’, in een Facebookpost van radiopresentatrice Heidi Lenaerts. Het mag wat mij betreft meteen in het woordenboek. Lenaerts is verliefd op de zee en op Oostende. Ze verblijft er vaak met man en kinderen, niet alleen om de redenen die ons haast collectief van de zee doen houden, maar omdat haar reumapijn er minder fel de kop opsteekt. Lees verder →