Deze column verscheen gisteren op DeMorgen.be
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: heimzee.
Het mooiste woord dat ik deze week las, was ‘heimzee’, een woordspeling van ‘heimwee’ en ‘zee’, in een Facebookpost van radiopresentatrice Heidi Lenaerts. Het mag wat mij betreft meteen in het woordenboek. Lenaerts is verliefd op de zee en op Oostende. Ze verblijft er vaak met man en kinderen, niet alleen om de redenen die ons haast collectief van de zee doen houden, maar omdat haar reumapijn er minder fel de kop opsteekt.
Hoe zit dat eigenlijk, met onze collectieve liefde voor de zee? Waarom trotseren we zo vaak ellenlange files naar de kust om er soms maar een paar uur te vertoeven? Waarom genieten we van wandelingen op het strand wanneer de noordzeewind onze wangen geselt? Een deel van het antwoord zal vast wetenschappelijk zijn: de uitdrukking ‘gezonde zeelucht’ bestaat niet zomaar. Wetenschappelijk onderzoek aan de UGent toonde vorig jaar aan dat zeelucht effectief gezonder is. Dat komt verbazingwekkend genoeg omdat die lucht eigenlijk giftig is: de algen in het zeewater bevatten een gif dat in een lage concentratie een mechanisme ondersteunt dat kapotte cellen opruimt, en zo bepaalde ziektes als kanker kan onderdrukken.
Zelf heb ik de voorbije maanden ervaren dat de zee niet alleen fysiek helend is. Wanneer mijn depressie me binnenshuis zo genadeloos bij de keel greep dat ik niet meer kon ademen, leerde ik na een tijdje om niet langer in bed te kruipen of mezelf te verdoven, maar naar zee te trekken.
Nergens kun je verder kijken dan daar. Altijd troost me dat. Altijd legt het de losse puzzelstukjes in mijn hoofd weer op de juiste plek. Het zijn de oneindigheid en grootsheid en eeuwigheid van de zee die me steeds weer vertellen: jij; je bent maar een kleine mens; je bent nietig; je bent niet oneindig, dus je mag fouten maken. Je hoeft niet perfect te zijn; niet zo in balans als de zee met haar feilloze cadans van eb en vloed. Je bent een mens, dus soms mag je gewoon overstromen.
Vorige week ben ik, na afbouwen, gestopt met mijn antidepressiva. Als je dat na bijna een jaar doet, komt de wereld zo écht binnen dat het de eerste dagen duizelt in je hoofd. Duizelingen heb je ook wanneer je met de pillen begint, maar de duizeling van het stoppen is van een andere orde: jawel, ik weet het, het is de duizeling van de ontwenning, maar ook die van de wedergeboorte. Mensen waarschuwen me dat het lastig is en dat ik de pillen misschien zal missen. Nee. Als ik nog geruis wil horen, dan alleen het geruis van de zee, waar lange wandelingen maken ook een effectief antidepressivum zijn, en waarbij ik het gemis vanaf nu de prachtige naam ‘heimzee’ kan geven.
De poëzie van de zee en de schoonheid en troost die ze ons biedt heeft Hugo Claus, die we deze maand herdenken, omschreven als ‘zeezucht’. Heimzee en zeezucht: twee woorden voor hetzelfde gevoel van zoete nostalgie en smacht, dat je altijd gratis en voor niets kunt inlossen door je veters dicht te knopen en te vertrekken naar een einder die nooit ontgoochelt.
Zeezucht – Hugo Claus
De goden zijn kwetsbaar
Zij sterven uit
Al zijn ze nog zo vruchtbaar
Wij zien het gebeuren
Er rest ons nog de herinnering
aan rozen, aan Ensor zijn baard
de geur van seringen
het gerucht van de ransuil
de lucht van frambozen
de bloemencorso
een litho van Spilliaert
de IJslandvaart
Sehnsucht?
Zeezucht