Desalniettemin

Vandaag maakt het Instituut voor Nederlandse Lexicologie bekend welk woord Nederlanders en Vlamingen in 2014 het liefst willen zien verdwijnen, nadat ze daartoe afgelopen week hun stem konden uitbrengen in een lijst van 10 genomineerden. Zelf hoop ik dat kids de grote verliezer wordt: het is een tenenkrommend woord dat wordt gebezigd door mensen die graag de indruk wekken dat hun leven alleen maar leuk (nog zo’n woord!) is; uit de stoomoven permanent de geur van overheerlijke cupcakes opstijgt, en kinderen vooral een gezellige hobby zijn, terwijl de realiteit vaak anders is en het kleine grut je ook vaak de haren ten berge doet rijzen. Probeer hen dàn maar eens kids te noemen.

Laten we de zaken echter omkeren en niet nadenken over welk woord zou moeten verdwijnen, maar over welke woorden we in 2014 vaker over Nederlandstalige tongen willen horen rollen. Ik heb meteen een voorstel: het poëtische woord verbloeien. Het betekent zoveel als verschroeien, en roept een krachtige herinnering op aan mijn jeugd, toen mijn moeder een natte handdoek te lang op de kachel liet liggen en plots gilde dat hij aan het verbloeien was. De geur kan ik me zo nog voor de geest halen, en het woord roept de wonderlijke suggestie op van een bloem die dreigt te verwelken en daarna haar rottingsgeur verspreidt. Een ander woord dat ik graag zijn blijde herintrede wil zien maken, is crocheren. Als ik de boekenverkoop mag geloven, slaan dames weer massaal aan het haken, en als ze dan toch de nostalgie willen bedrijven, zou het ouderwetse woord crocheren hen beter passen. Op drie in mijn top vijf van bedreigde woorden staat appelblauwzeegroen, vandaag helaas vaak vereenvoudigd tot blauwgroen, terwijl er geen woord is dat er zo treffend in slaagt een kleur te omschrijven.

Een vierde woord dat ik opnieuw wil verwelkomen, is verbeulemansen. Dat betekent het taalkundig verknoeien of verbasteren van bepaalde woorden of uitdrukkingen door die te vervangen door woorden van de heersende elite. Een voorbeeld daarvan is het gebruik van ‘ça va’ voor ‘hoe is het’, waarbij de indruk dat het om elitair taalgebruik zou gaan meteen de kop wordt ingedrukt door er ça va’kes van te maken. Als iemand mij in 2014 nog die vraag durft te stellen, zal ik antwoorden dat ça va’kes perfect rijmt op bakkes.

Tot slot maak ik u de favoriet uit mijn top vijf bekend: het woord desalniettemin. Het is een woord waarvan elke lettergreep het zoeken naar nuance uitdrukt – en laat meer nuance nu net zijn wat ik in 2014 in het publieke debat wil zien terugkeren.

Uzelf wens ik smikkelende feestdagen toe, en schroom u niet om met uw gade of gemaal en kinderen de malloot uit te hangen, en laat na de feestdis zeker een handdoek verbloeien, en klink met mij op de onuitputtelijke schoonheid van onze Nederlandse taal.

3 gedachtes over “Desalniettemin

  1. Ik klink met u op de schoonheid der Nederlandse taal.
    In Vlaanderen is men het Nederlands trouw gebleven, veel beter in ieder geval dan in Nederland .
    Belachelijk, maar wel realiteit.

  2. “gij zijt mijn ezelsbruggetje” daar valt ook iets over te zeggen… zeg dat eens tegen uw lief !

  3. Een mooi pleidooi om krachtige maar verwaarloosde woorden opnieuw in te voeren. Zo pleit ik voor de terugkeer van het werkwoord ‘lieven’ in deze gure dagen. ‘Ik lief je’ geeft veel meer warmte dan het bezitterige ‘ik hou van jou’.

Reacties zijn gesloten.