Spanning tussen Iran en VS over Straat van Hormuz

De spanning tussen Iran en de VS over de strategisch belangrijke Straat van Hormuz stijgt. Amerika heeft vandaag een krachtig signaal gestuurd aan Iran: ze verkochten 84 straaljagers aan Saoedi-Arabië en zullen helpen bij de modernisering van nog eens 70 andere toestellen. De uitbreiding van de Saoedi-Arabische vloot moet het land in staat stellen om zich te verdedigen tegen ‘externe bedreigingen’, aldus de VS.

Iran dreigde de voorbije dagen de Straat van Hormuz af te sluiten als er nieuwe internationale sancties komen tegen zijn atoomprogramma – het is niet de eerste keer dat de Islamitische Republiek daarmee dreigt. De engte is een belangrijke scheepvaartroute voor aardolie en verbindt de Perzische Golf met de Golf van Oman.

‘Als er nieuwe sancties tegen de uitvoer van Iraanse olie aangenomen worden, zal geen enkele druppel olie nog langs de straat van Hormuz passeren’, waarschuwde de Iraanse vicepresident eerder deze week.

Daarenboven lieten de Iraanse autoriteiten donderdag weten dat ze tijdens de militaire oefening videobeelden en foto’s hebben gemaakt van een Amerikaans vliegdekschip dat zich van de Perzische Golf naar de Golf van Oman verplaatste. Teheran wil zo vermoedelijk aantonen dat het de controle heeft over het gaan en staan van buitenlandse krachten in de regio.

Maar de VS kwamen dus al met een antwoord: ze versterkten donderdag de Saoedi-Arabische luchtmacht met 84 F-15’s. Saoedi-Arabië is het grootste land aan de andere kant van de Perzische Golf. De verkoop, met een waarde van 29,4 miljard dollar (22,8 miljard euro), werd vorig jaar al voorgelegd aan het Congres en dat uitte geen bezwaren. Het contract geeft dan ook een belangrijke financiële impuls aan de Amerikaanse vliegtuigindustrie.

Volgens Andrew Shapiro, Amerikaans viceminister bevoegd voor politiek-militaire zaken, gaat het weldegelijk om een krachtig signaal aan Iran. ‘Deze verkoop zal Saoedie-Arabië helpen in zijn verdediging tegen externe bedreigingen’, zei Shapiro ondubbelzinnig.

bron: De Standaard