Deze column verscheen gisteren op DeMorgen.be
Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: vurrukkulluk.
Ik was veertien en had nog maar een paar weken een volwassenenkaart voor de bibliotheek van mijn thuisstad. Lang had ik daarop gewacht, want de boeken voor jongeren, die zich op de bovenverdieping bevonden, had ik waarschijnlijk allemaal gelezen.
Het eerste boek dat ik ontleende, was er een van Herman Brusselmans – voor veel jongeren zonder twijfel een auteur die de brug vormt van jeugd- naar volwassenliteratuur. Bij mijn tweede bezoek aan de grote bibliotheek was ik van plan opnieuw een werk van de – toen nog – Mooie Jonge God te ontlenen. Maar bij de letter C viel mijn oog op de rug van Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert, die deze week aankondigde op zijn 88ste te stoppen met schrijven.
Die titel! Ik was meteen verkocht. Heerlijk hoe het woord ‘verrukkelijk’ werd geschreven zoals je het eigenlijk uitspreekt – en het woord ziet er gewoon ook verrukkelijker uit door het op die manier te spellen. Verrukkelijk of vurrukkulluk: alleen bij de tweede schrijfwijze spat dat leven ook van de letters. Ik nam Campert mee naar huis. Het was het begin van een levenslange verliefdheid.
Ik ontdekte zijn gedichten en zijn columns en leerde van hem hoeveel schoonheid er in eenvoud schuilt. Bij Campert geen ingewikkelde poëzie die je vijf keer moet lezen voor je weet wat er wordt gezegd. Niet dat ik iets tegen dat soort poëzie heb; zo ben ik een verknochte fan van Gerrit Achterberg, maar Campert liet me zien dat eenvoudig schrijven ook een kunst is.
Neem dit gedicht, ontroerend in al zijn eenvoud:
Als ik doodga
Als ik doodga
hoop ik dat je er bij bent
dat ik je aankijk
dat je mij aankijkt
dat ik je hand nog voelen kan
Dan zal ik rustig doodgaan
Dan hoeft niemand verdrietig te zijn
Dan ben ik gelukkig.
In een interview in deze krant in 2008 zei Campert dit: ‘Ik schrijf geen zwaarwichtige boeken. En er leeft binnen bepaalde kringen de idee dat alles wat niet zwaarwichtig is, geen kwaliteit kan bevatten. Maar laat ik toch duidelijk wezen: ik voel me absoluut voldoende gewaardeerd. Dat kan toch niet anders: ik heb mijn leven lang met plezier geschreven en van dat plezier heb ik nog kunnen leven ook.’
Die idee leeft binnen bepaalde kringen nog steeds, maar Campert heeft ze op zijn eigen manier weten te ontkrachten, ook met zijn columns in de Volkskrant, die van een bedrieglijke eenvoud waren.
Toen ik net gedebuteerd was, had ik een interview in De Doelen in Rotterdam, op een literatuurdag voor scholieren. Na afloop ging ik in het café van de plek een koffie drinken. Campert zat iets verderop. Hij dronk ook koffie. Hij schreef. Hij keek op. Onze blikken kruisten elkaar – eventjes. Ik wilde het hem vertellen, dat ik ‘vurrukkulluk’ zo mooi vond en daardoor zijn gedichten had ontdekt, maar durfde het niet.
Zoveel jaren later kan ik het doen. Ik wens Campert rust tijdens zijn zelfgekozen pensioen. En ik wil hem bedanken voor dit gedicht, dat ik zo vaak heb gelezen toen ik depressief was en dacht dat het nooit meer goed zou komen:
Je moet niet zo droevig zijn
je moet niet wennen aan het licht
dat door lichtfilters gezeefd
bij stralen weemoed in je ogen loopt
kijk mijn handpalm ligt
watervlak over je ogen
door mijn handvlak
zie je alles anders, roziger…
Als u iemand kent die droevig is, schenk hem of haar dan deze woorden, zodat de nu stille pen van Campert eeuwig blijft schrijven, en mensen leren dat het leven inderdaad vurrukkulluk is.
Ann , mooie reactie voor een bijzondere man
Wat een prachtige en liefdevolle column. Dank!
Dit is op The Sausage Machine herblogden reageerde:
Idem. Die vurrukkullukke titel. Wow. Die literatuurdagen met mijn scholieren in De Doelen. Wow. En wat dat laatste betreft beetje down dat Vlaanderen er daar in Rotterdam niet meer bij zal zijn dit jaar … En ja, ik sluit me ook graag aan bij An De Craemers wensen aan Remco Campert, nu met pensioen.