Deze column verscheen vrijdag op DeMorgen.be
lke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week zijn dat er maar liefst vijf: bloemenhoeren, gevoelsaanstellerij, spaarlampgeneratie, induffelen en woordenvoeder.
Soms is het een heuse zoektocht om een geschikt #WoordvandeWeek te vinden, maar de voorbije dagen werd het me wel erg gemakkelijk gemaakt: maar liefst vijf woorden verdienen voor mij een plaats op het hoogste schavotje.
Laten we beginnen met het inmiddels beruchte woord ‘bloemenhoeren’ – een woord dat ik niet kies omdat ik het mooi vond, maar omdat het – terecht – voor zoveel ophef zorgde.
Vrijdag kregen we op de FB-pagina van VRTNWS deze post te lezen:
Algauw kwamen er excuses dat het om een ‘misplaatste grap’ ging, maar het onheil geschiedt op sociale media razendsnel: het regende verontwaardigde reacties. Als de redacteur sociale media een grapje had willen maken, dan was het wel een erg misplaatst. (Op de vraag of ik de exit van de bloemenmeisjes een goede zaak vind: absoluut. Lang voor #metoo-tijden ergerde ik me aan het ritueel waarbij bloedmooie deernes de winnaar van de koers, op hakken waarmee ze amper het podium konden bestijgen, een boeket bloemen en een kus gaven. Het voelde prehistorisch aan: de beste krijger heeft een mammoet weten te vangen, en als beloning mogen de wachtende en eeuwig glimlachende vrouwtjes op zijn bezwete wangen een vleugje erotiserende rode lippenstift aanbrengen. Volgens mij zijn zelfs veel renners blij met het afschaffen daarvan: sommigen wiste zich amper een houding te geven wanneer ze op beider wangen werden gekust.)
Dat een VRT-redacteur voor het woord ‘bloemenhoeren’ koos, had misschien wel te maken met een ander woord dat me deze week is bijgebleven: gevoelsaanstellerij. Ik las het op de satirische website De Speld, waar een artikel met deze titel verscheen: ‘Gevoelsaanstellerij kan deze week oplopen tot -30’. Het artikel drijft de spot met mensen die steen en been klagen over de koude winter terwijl we er al veel erger hebben meegemaakt: ‘Het wordt deze week -10 graden. Maar door matige gewenning, dramatiseringsdrang en gebrek aan redelijk vergelijkingsmateriaal kunnen sommige mensen het ervaren als -30, de zogenoemde gevoelsaanstellerij.’
Gevoelsaanstellerij en dramatiseringsdrang: was het misschien dat wat de VRT-redacteur had doen kiezen voor het woord ‘bloemenhoeren’? Op sociale media sneeuwstormt het de ene post na de andere, en wie wil opvallen heeft al snel de neiging te overdrijven en te dramatiseren, want dat maakt de kans dat mensen de post lezen en delen groter.
Voor het derde #WoordvandeWeek keren we terug naar de koers. Yves Lampaert, die vorig jaar het woord ‘skarten’ populair maakte, had het deze week na afloop van Kuurne-Brussel-Kuurne over een ‘spaarlampgeneratie’ van renners. Hij doelde op het feit dat wanneer een groep renners in een ontsnapping zitten, er maar weinig wil is om die staande te houden, en er naar anderen wordt gekeken om de boel op gang te trekken – iets waar ook Greg Van Avermaet zijn bekag over deed. Spaarlampgeneratie: het wordt beslist een woord dat heel snel tot het al uitgebreide wielerjargon van Michel Wuyts zal gaan behoren.
Een woord waar ik het ondanks de kou warm van kreeg, was er een dat ik las in een FB-post van deze krant: er werd ons gevraagd of we genoeg ‘ingeduffeld’ waren tegen de kou. Het is wat mijn moeder altijd zei wanneer ik me op een koude winterdag klaarmaakte om naar school te gaan: ‘Duffel je maar goed in’. Alleen extreme koude slaagt erin een woord tot leven te wekken dat zoveel warme uitstraalt. ‘Induffelen’ is trouwens verwant met de naam ‘duffelcoat’, een warme jas die is gemaakt uit ‘duffle’, een dikke wollen stof die voor het eerst werd vervaardigd in het Antwerpse Duffel.
Voor het laatste #WoordvandeWeek dank ik VRT-journaliste Fatma Taspinar, die zondag deze foto tweette:
Dat moest natuurlijk ‘woordvoerder’ zijn, maar de typefout riep wel een heerlijk nieuw woord in het leven. In plaats van schrijver en taalcolumnist mag u me gerust ook ‘woordenvoeder’ noemen. Woordvoerder zou ik nooit willen zijn, wegens niet rad van tong genoeg, maar als woordenvoeder wil ik u voor de rest van mijn leven met plezier van dienst zijn.
U mag me blijven voeden met woorden. :)