Column: Montmartre op een miniterras

Deze column verscheen in De Morgen van 17 augustus

Wanneer de zon lichtvlekken schildert op de bladeren van de bomen achter mijn huis, heb ik uitzicht op een weergaloos impressionistisch kunstwerk. Als ik mijn blik op scherp stel, zie ik tussen de kruinen de gezichten van de eenentwintig bejaarden die er in een serviceflat wonen. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat oudere mensen na hun pensioen immer met vakantie zijn, beleven ook zij de zomerdagen merkbaar anders. In de winter, wanneer de bomen kaal zijn, herken ik hen enkel als wazige schimmen achter raam of gordijn. De afgelopen weken echter kwamen velen buiten op hun kleine terras zitten. Een van hen springt daarbij altijd in het oog. Als de zon schijnt, schuift ze langzaam het raam open. Met een wandelstok stapt ze naar haar fleurige tuinstoel. Terwijl veel bejaarden zelfs bij grote warmte vaak nog een lichte trui dragen, is zij getooid in een topje dat haar schouders bloot laat. Ze zet een paarse zonnebril op het gezicht en legt, om de weldadige warmte beter te voelen, het hoofd in de nek. Haar pas is te langzaam om in de vakantie land en zelfs stad te kunnen verlaten, maar om te genieten, zo vertelt haar houding mij, is een mens nooit te oud.

Ook de geluiden die mij van de overkant bereiken, zijn in de zomer anders. Als de wind gunstig staat, hoor ik haarscherp het rinkelende bestek van de bewoners, want in juli en augustus wordt niet binnen gegeten, in het gemeenschappelijke restaurant, maar buiten, in de tuin. Dat weet ik omdat meer dan tien jaar geleden mijn eigen grootmoeder op net dezelfde plek de laatste jaren van haar leven doorbracht. Haar serviceflat gaf uitzicht op de straatkant, en daarom genoot ze nog meer van de uren tussen de bomen. Ze hield van de vijf kippen die er rondliepen en haar naar het verleden voerden, want zelf woonde ze bijna haar hele leven op het platteland. Ze werd 85, maar ging nooit naar het buitenland. Met een uitstap naar Nieuwpoort, waar schoonbroer Georges woonde, was ze al gelukkig. Toen op haar tachtigste het huis waarin ze zestig jaar had geleefd en liefgehad  plaats moest maken voor een KMO, belandde ze noodgedwongen in een serviceflat in het centrum van de stad. Daar liet ze me zien dat je, winter of zomer, ook kan reizen zonder jezelf fysiek te verplaatsen: steeds opnieuw vertelde ze verhalen over vroeger, en op die manier bouwde ze met woorden haar gesloopte huis steen voor steen weer op. Het was een vorm van reizen die vergelijkbaar is met lezen: ook boeken bieden, zonder dat je er veel voor moet betalen, de kans om jezelf op een andere plek te wanen. Zelf blijf ik deze zomer in eigen land, maar ik ben in Afghanistan geweest met Atiq Rahimi, in Parijs met Delphine de Vigan en in Israël met David Grossman.

Gisteren waaide me vanuit een van de serviceflats luide operamuziek tegemoet. De bomen werden plots het decor van het beroemde impressionistische schilderij Bal du Moulin de la Galette van Auguste Renoir. De terrasjes van de bejaarden veranderden in Montmartre, en mijn oude achterburen waanden zich weer jong, en vakantie in eigen land was heel even slechts een illusie.

Een gedachte over “Column: Montmartre op een miniterras

  1. je kan jezelf maar positief voorbereiden op wat eenmaal wellicht, gewild of ongewild, onze toekomst wordt

Reacties zijn gesloten.