Deze column verscheen in Vacature Magazine van 25 mei
Straks zijn er in Iran presidentsverkiezingen en is het alweer vier jaar geleden dat ik de gecontesteerde stembusgang van 2009 meemaakte. Ik trok toen een aantal weken met de trein door het land en schreef daar mijn eerste boek over. Wat me ter plekke meteen opviel, was hoeveel ouderen in Iran nog steeds vrijwillig aan het werk waren. Achter de receptie van mijn hotel in Qom stond een man die zo kromgebogen was dat het hem moeite kostte me aan te kijken. Hij was vroeger bakker, maar liet zijn vijf winkels aan zijn zonen over en kocht het hotel waarvan hij al een paar jaar de eigenaar was. Ik vroeg verbaasd waarom hij op zijn leeftijd – tachtig! – niet gewoon met pensioen ging. Hij lachte. “Dit is Iran. Zolang het kan, blijf je werken. Ik heb altijd genoten van wat ik deed, en dit is mijn gezegde: “God staat naast de bakker die gezond brood aan de mensen geeft.”’
Zolang ik werk, zei de man met andere woorden, heb ik het gevoel dat ik iets kan betekenen. Ik heb in Iran meer ‘bejaarden’ ontmoet die dezelfde filosofie waren toegedaan. Er was de eigenaar van de fruitwinkel in de bazaar van Kashan die zijn zoon elke dag bleef helpen; de voormalige marinier van de explosievenopruimingsdienst die na zijn pensioen een eettent opende in Bandar Abbas, en Gholam Reza die bijna tachtig was maar tapijten bleef weven omdat hij bang was dat hij anders zou doodgaan van verveling.
Ik begreep zijn angst meteen. Ik doe aan pensioensparen omdat het volgens mijn boekhouder fiscaal zo interessant is, maar vaak heb ik om haast principiële redenen overwogen het niet langer te doen. Ten eerste ben ik het type dat vandaag leeft en het zonde vindt om geld te sparen dat ik pas kan gebruiken op een leeftijd waarvan ik niet eens weet of ik die haal: ik wil het jong zijn niet uitstellen tot ik met pensioen ben. Ten tweede vind ik dat schrijvers nooit aan hun pensioen mogen denken, of zoals Ernest Hemingway zei: ‘Retirement is the ugliest word in the language.’ Wanneer ik niet meer de aandrang zal voelen om te schrijven, zal ik dood zijn nog voor ik gestorven ben, dus is pensioen een schrikbeeld voor mij. Uiteraard kan ik me wél voorstellen dat sommigen reikhalzend uitkijken naar het einde van hun carrière, en voor die mensen is het slecht nieuws dat we met zijn allen steeds langer moeten werken. Toch zijn er genoeg voorbeelden die bewijzen dat we langer jong en gezond van lichaam en geest zijn als we actief blijven. Natuurlijk zou het zo moeten zijn dat we minder hard moeten werken naarmate we ouder worden, maar neem mensen hun bezigheid af, en je ziet ze vaak achteruitgaan. Onlangs interviewde ik circusartiest Bill Kartoum (85), en die verwoordde het als volgt: “Als mensen niet meer kunnen werken, worden ze ziek. De slechte microben eten de goede op.” Ik geloof dat de man gelijk heeft: misschien is het voor sommigen taboe om het hardop te zeggen, maar beslist is voor veel mensen de goede oude tijd die toen ze nog niet met pensioen waren.