Mijn nieuwe buurvrouw

Nadat intussen acht jaar geleden mijn eerste artikel ooit in die krant verscheen, stond ik gisteren opnieuw in de Krant van West-Vlaanderen. Ik zal er elke maand een column hebben. Omdat dit de eerste is, plaats ik ‘m hier online.

Waarschijnlijk zag ik haar voor het eerst toen ik een maand geleden sneeuw ruimde op het platform achter mijn terras en daar brood voor de vogels gooide. De plek waar ik woon biedt uitzicht op de achterkant van een residentie met serviceflats voor bejaarden, en terwijl vlokken uit de lucht dwarrelden, zag ik haar bij het raam zitten. Ook zij keek naar buiten, al weet ik niet of ze tussen de takken van de bomen die ons scheiden ook mij opmerkte. Ze dronk koffie en op haar benen lag een deken.

Sinds die dag speurt mijn blik vaak naar haar plek bij het raam, waar ze bijna altijd zit. Soms zie ik haar rechtstaan en even verdwijnen. Wanneer ze terugkomt, houdt ze het tafeltje vast waarop haar koffie wacht, en laat ze zich voorzichtig neerzakken in haar zetel. Op dat moment verandert ze in mijn grootmoeder, die de laatste jaren van haar leven in precies dezelfde residentie doorbracht. In plaats van de tuin had zij de straatkant als uitzicht, maar net als mijn achterbuurvrouw ging ze altijd zo behoedzaam mogelijk in haar zetel zitten. Dat lukte niet altijd, en dan viel ze met een luide plof neer, en volgde een guitige lach die haar weer het jonge meisje liet zijn dat ze ooit was geweest.

Nu ik van het bestaan van mijn achterbuurvrouw afweet, is ze een vertrouwde aanwezigheid geworden. Af en toe krijgt ze bezoek. Dan gaat steevast het licht aan en is haar vaste plek leeg. Wanneer de visite voorbij is, gaat ze weer zitten, en is de kamer niet langer verlicht. Misschien, denk ik dan, was ze een jaar of tien tijdens de Tweede Wereldoorlog, en kon ze net als mijn grootmoeder nooit de spaarzaamheid van zich afschudden waartoe de ellende van die jaren mensen noopte. Soms, als ik ’s nachts niet kan slapen, haal ik een glas water en zie ik door mijn keukenraam ook haar licht branden. Dan vraag ik me af wat ze doet, en waaraan ze denkt, of aan wie. Eigenlijk kijk ik op die momenten nooit alleen naar haar, maar tegelijk in een spiegel waarin ik zowel van verleden als toekomst een glimp opvang: ik zie mijn grootmoeder die net als zij lange uren door het raam keek, en mezelf, die op een dag ook oud zal zijn, en misschien zal wachten op bezoek, maar hopelijk vooral nog aan vroeger kan terugdenken, want het verleden is mijn goudmijn, en zolang ik daarover kan schrijven, zal ik nooit eenzaam zijn.

Stilaan verschijnen aan de takken van de bomen tussen mij en mijn achterbuurvrouw de eerste bladeren. Straks is het weer lente, en zal een wiegende groene zee mij verhinderen haar nog te zien. Wanneer daarna de herfst de bomen opnieuw zal uitkleden, hoop ik dat ze er nog zal zijn. Vast weet zij niet wie ik ben, maar misschien leest ze deze krant, en kan ik haar hier voor het eerst persoonlijk groeten: dag buurvrouw bij het raam, dag zetel naast de tafel, dag koffie op de tafel, daa-ag mevrouw.

7 gedachtes over “Mijn nieuwe buurvrouw

  1. Ann, voor uw start bij “De Krant van West-Vlaanderen” kon je voor ons geen mooiere column gekozen hebben. Toen wij het stukje lazen, groeide bij elk woord onze verbazing en onze zekerheid d

  2. Ja, dat vrouwtje zal je bezoek zeker appreciëren hoor :-)
    mooi geschreven …. hopelijk mogen we hier verder genieten van je columns in de krant van West-Vlaanderen …..

  3. Erg mooi artikel!
    Misschien kan je je buurvrouw een bezoekje brengen?
    Of haar dit artikel bezorgen?
    Ik denk dat ze er blij mee zou zijn.

Reacties zijn gesloten.