Gerrit Komrij (1944-2012) en Rutger Kopland (1934-2012)

Helaas zijn op een week tijd twee schrijvers van ons heengegaan die ik zeer hoog achtte: Gerrit Komrij en Rutger Kopland.

Om hen te eren, en niet te vergeten: een van mijn favoriete citaten van Komrij, en een van mijn favoriete gedichten van Kopland.

Gerrit Komrij in ‘De gelukkige schizo’:

“Taal is niet iets voor de vrije uren. Literatuur is niet iets wat je ‘erbij doet’. Er zijn net zoveel nuances als woorden, net zoveel meningen als alinea’s. De lengte van een zin kan een halszaak zijn. (…) Het is een verachtelijke Nederlandse gewoonte om schrijvers te bewonderen – voor zover dit volk tot bewonderen in staat is – die ook nog een ‘ander’ beroep uitoefenen. In Nederland is het traditioneel een aanbeveling wanneer een schrijver er een buiten-literair beroep op nahoudt. Een ‘echt’ beroep, wil men daarmee zeggen. (…)”Ik hou van schrijvers die onbeschaamd kiezen voor het vak van schrijver. Een schrijver hoort er voor uit te komen, vierentwintig uur per etmaal, en niet gedurende zijn zomervakanties te bevallen van een aantal gelinieerde kladbloks waarmee hij ons, teruggekeerd, in de vorm van romans komt vervelen.”

Rutger Kopland, ‘Enkele andere overwegingen’

Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom

wat wij vinden niet is

wat wij zoeken?

Laten we de tijd laten gaan

waarheen hij wil,

en zie dan hoe weiden hun vee vinden,

wouden hun wild, luchten hun vogels,

uitzichten onze ogen

en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.

Zo andersom is alles, misschien.

Ik zal dit uitleggen.