Column ‘De Morgen’: Bach in het ochtendlicht

If music be the food of love, aldus Shakespeare, play on. Of: als muziek de liefde voedt, speel dan verder. Het is een citaat uit Twelfth Night dat de kracht van het woord met die van muziek verenigt – en dat is precies wat ook het jaarlijkse festival Crossing Border komend weekend zal doen.

Met muziek als voedsel van de liefde heeft iedereen ervaring, of om nog een keer de Engelse bard boven te halen: De mens die geen muziek draagt in zijn hart / Zich niet door zoete klanken laat beroeren,/ Is tot verraad, boosheid en roof in staat, / Zijn geest is even donker als de nacht / En zijn gemoed zo zwart als de onderwereld. Wie met andere woorden niet bewogen wordt door toon en melodie, draagt nog maar weinig menselijkheid in zich. Instant ontroering is inderdaad de grote kracht van muziek, en daarin is ze sterker dan de letteren: literatuur is altijd cerebraal; muziek is haast visceraal, en ik bewonder maar benijd ook muzikanten om hun vermogen het publiek in slechts een paar seconden te raken.

Als ik terugdenk aan bepalende momenten aan mijn leven, is daar altijd een liedje mee verbonden dat bij herbeluistering in alle detail opnieuw de gevoelens van toen oproept. De ochtend waarop we een telefoon kregen met het nieuws dat mijn grootmoeder was opgenomen in het ziekenhuis, zat ik naast de radio en zong Claude Barzotti zijn ‘Souvent je pense à vous, madame’. Met de lichte neiging tot sentimentaliteit of zelfs pathetiek die mij toen al eigen was, haalde dat liedje me meteen ondersteboven en dacht ik aan hoe ik later, als mijn grootmoeder het niet zou halen, zou terugdenken aan die zondagochtend en de dood van mijn eerste dierbare. Ik had gelijk: als ik vandaag Barzotti zijn gemis hoor uitschreeuwen, schieten de tranen me meteen in de ogen en komt de ‘madame’ die mijn grootmoeder was weer tot leven. Muziek heeft voor mij de eigenschap van het madeleinekoekje uit Prousts A la recherche du temps perdu: liedjes roepen vaak een hele wereld op waarvan je niet eens meer wist dat die nog in je sluimerde. Toen ik onlangs ‘Return of the Mack’ van Mark Morrison hoorde, moest ik hardop lachen bij een herinnering die ik vergeten leek te zijn. Op mijn vijftiende was ik ervan overtuigd dat de titel van dat liedje ‘We turn off the men’ was – en ik schreef het ook als dusdanig in drukletters neer op de kaft van mijn map Engels.

Muziek is de krachtigste en enige universele poëzie, en geen dichter heeft dat mooier verwoord dan Adriaan Roland Holst in ‘Bach in de vroegte’: Als hij gaat klinken in het morgenlicht / staat de klok stil, de tijd verzaakt zijn plicht./
Ik poets mijn schoenen of ik kijk naar buiten, /en leef weer eerder dan het eerst gedicht.