Minister Leers & het CDA, of de C van Carnavalesk

Naar aanleiding van de discussie gisteren over de jonge Angolese asielzoeker Mauro in Pauw & Witteman dacht ik aan het stuk dat ik inmiddels een half jaar geleden voor NRC Handelsblad schreef over de uitgewezen Iraniër Kambiz Roustayi, die zichzelf in brand stak op de Dam in Amsterdam omdat hij na jaren verblijf in Nederland werd teruggestuurd in Nederland. Hij is inmiddels al lang vergeten; het is nu de beurt aan Mauro, en zoals Bart Chabot zeer scherp vroeg aan Henk Bleker tijdens de uitzending: “Uw C in CDA staat voor Christelijk, nietwaar? Worden in de Bijbel zij die alleen maar via de regeltjes van de rechtstaat leven, de Farazeeën, door Jezus niet uit de tempel geslagen?”

In NRC verscheen toen een verkorte versie van mijn stuk; hieronder publiceer ik de volledige versie. Nog steeds van toepassing – helaas.

De dichtslaande deur te veel

De dood van Kambiz Roustayi moet Nederland doen nadenken

Dus zo kan gitzwarte wanhoop er ook uitzien. Woensdag stak Kambiz Roustayi, een 36-jarige asielzoeker uit Iran, zichzelf in brand op een van de drukste plekken van Amsterdam. Niet Teheran, niet Tunis, niet Caïro, maar de hoofdstad van een ontwikkeld land. Het was een zalige lentedag, maar Kambiz kon de weldaad van de zonnestralen niet meer voelen. De enige warmte waaraan hij kon denken was de hitte van de vlammen die hem uit zijn ellende zouden verlossen.

Roustayi ‘leefde’ al elf jaar in Nederland, maar zijn asielaanvraag werd steeds opnieuw afgewezen. Vorige week werd een nieuwe dichtslaande deur van de Nederlandse autoriteiten de klap te veel. Hij vreesde dat hij naar Iran zou worden gedeporteerd en er zou worden gearresteerd en zelfs gemarteld – voor wie, zoals Kambiz, artikelen heeft geschreven tegen de tirannen van Teheran, is dat geen ongegronde vrees. Donderdagmorgen overleed Kambiz als gevolg van zijn verwondingen. Zijn vriend Parvis Noshirrani zei in Nieuwsuur dat Roustayi tijdens een bijeenkomst met bevoegde instanties in het asielzoekerscentrum had aangekondigd dat hij zelfmoord zou plegen, maar er werd niet geluisterd naar zijn noodkreet.

Minister van Immigratie en Asiel Gerd Leers noemt de gebeurtenissen ‘zeer tragisch’. Hij wijst erop dat de procedures correct zijn verlopen en dat de man alle bestaande rechtsmiddelen tot zijn beschikking had. Een ander antwoord kan je van stoere Gerd natuurlijk niet verwachten. Hij is de man die in februari aankondigde dat hij het Nederlandse asielbeleid wilde ‘aanscherpen’: wanneer bijvoorbeeld een asielzoeker wil procederen tegen een eerste afgewezen asielaanvraag, moet hij de uitspraak gewoon afwachten in het land van herkomst, hoe gevaarlijk de situatie daar ook is. Een onmenselijke houding voor een partij die de C van Christelijk in haar naam draagt, maar daar gaat het hier natuurlijk niet om: Leers vindt het gewoon lekker surfen op de golven van populisme en xenofobie die Geert Wilders en zijn PVV door een land sturen dat ooit werd geprezen om zijn tolerantie. Gerd wil net zo stoer zijn als Geert, want hij heeft gezien dat zoiets stemmen oplevert.

Maar een stoer asielbeleid leidt ertoe dat kwetsbare mensen als Kambiz Roustayi niet langer licht zien aan het eind van de tunnel. Net voor hij zichzelf in brand stak, riep Roustayi dat je in Nederland alleen asiel krijgt als je homo of christen bent. Dat is niet zomaar een wanhoopskreet. Het is een uitspraak waar een bittere waarheid achter schuilgaat. In februari schreef Leers in een brief aan het COC (Nederlandse Vereniging tot Integratie van Homoseksualiteit) dat als een asielzoeker aannemelijk kan maken dat hij in zijn eigen land gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege zijn seksuele gerichtheid, hij in Nederland een asielvergunning kan krijgen. Dat is maar goed ook, maar blijkbaar zijn journalistieke activiteiten tegen het Iraanse regime geen grond genoeg voor asiel, terwijl het in Iran net zo goed als homoseksualiteit een reden is voor arrestatie, marteling of zelfs executie.

Het is beschamend dat Nederland mensen deporteert naar landen waar hun leven in gevaar is. Het is beschamend dat deze CDA-minister graag luid roept dat we niet zoveel mensen asiel moeten verlenen en strenger moeten zijn, terwijl het ‘aanscherpen’ van de asielprocedures sinds 2003 nauwelijks effect heeft gehad en diegenen die toch de vlucht wagen uit hun thuislanden meestal burgers zijn voor wie het leven daar te gevaarlijk is. Hoe kunnen we die mensen zomaar terugsturen als we onszelf zo graag op de borst kloppen dat we democraten en verdedigers van mensenrechten zijn? Zoals Mr. Van Haren, de advocaat van Kambiz Roustayi, zei: ‘Het kan goed zijn dat je als overheid terecht een asielaanvraag hebt afgewezen, en het is ook heel terecht dat je dan probeert de persoon het land uit te krijgen, maar als je hem daarna zes, acht, tien jaar later nog hier hebt, en je ziet hem steeds verder gesloopt worden, en hij bestaat bijna geestelijk niet meer, alleen nog lichamelijk, dan komt er een moment dat je als overheid daarvoor toch een extra verantwoordelijkheid moet nemen, en niet alleen maar mag wijzen naar de achterdeur, waar je terugkan naar Teheran.’

Die achterdeur was allang dichtgemetseld voor Kambiz, en hij kon jammer genoeg alleen aandacht krijgen voor zijn uitzichtloze situatie door zichzelf in brand te steken. Volgens zijn vriend Noshirrani was aandacht precies wat Kambiz ook wilde bereiken met zijn wanhoopsdaad: ‘Hij wilde zijn eigen leven beëindigen om anderen te redden. Er zitten genoeg mensen in centra en er zijn genoeg mensen die worden uitgezet zonder genade.’ Het doet denken aan de woorden van Nederlands bekendste voormalige Iraanse asielzoeker, schrijver Kader Abdolah, die over zijn leven in het asielzoekerscentrum vertelde in zijn debuut De adelaars (1993): ‘Zal ik hier rust vinden, dacht ik. Wat ga ik in dit land doen? Heb ik genoeg energie om helemaal opnieuw te beginnen? Denken over de toekomst maakte me angstig.’

Het zijn waarschijnlijk net dezelfde gedachten die door het hoofd spookten van Kambiz Roustayi. Maar op het moment dat Kader Abdolah ze neerschreef, had het asielbeleid in Nederland nog een menselijk gelaat. Dat is vandaag anders. Kambiz Roustayi is de asielzoeker die het niet gehaald heeft. Elf lange jaren werd hij in de wachtkamer gezet, en hij koos uiteindelijk voor de vlammen in plaats van voor de zon. De enige betekenis die zijn dood nog kan hebben is dat het de Nederlandse beleidsmakers doet nadenken.

Natuurlijk mogen we niet vergeten de grootste schuldige in dit hele verhaal de Islamitische Republiek Iran is, die er met zijn dictatoriale regime mensen toe verplicht hun land te ontvluchten. Maar eens zij hier zijn, moeten wij ons als democraten gedragen, en niet als barbaren. We moeten onze asielzoekers niet elf jaar lang als zwervers laten leven en hen in vlammen laten eindigen op een zonnige dag op de Dam in Amsterdam.

Kambiz is niet meer, maar als Iraniër geloofde hij in de kracht van de poëzie, dus laat deze woorden van Ahmad Shamloo zijn pijn en die van vele andere lotgenoten in de wachtkamers van Nederland verzachten: Op een dag zullen we opnieuw onze duiven vinden / (…) De dag waarop de deuren niet gesloten zijn / het slot / een sprookje is / en het hart / genoeg is om te leven.