Zoveel meer dan centjes

Deze column verscheen in Vacature Magazine van 22 juni

Als ik op een dag schandalig rijk zou zijn (de kans is onbestaande) en ik heb kinderen (de kans is bestaande), dan nog zou ik hen elk jaar met zachte dwang verplichten om een vakantiejob te zoeken. Op school leert een mens vanalles, maar ik heb ook een boel opgestoken tijdens die zomerweken waarin ik niet languit in een tuinstoel lag te lezen/luieren.

Mijn eerste vakantiejob moet diegene zijn geweest die ik op mijn twaalfde zelf creëerde: ik had niet genoeg geld om een deftig cadeau te kopen voor mijn moeder (die in juli verjaart), dus besloot ik haar in natura te betalen. Met meetlat, rode stift en opperste concentratie tekende ik tien hokjes op een A4, waarin ik telkens schreef: ‘Waardebon voor één afwasbeurt door Ann De Craemer’. Wanneer mijn moeder absoluut geen zin had om zelf de vaat te doen, moest ze een van de vakjes uitknippen, mij overhandigen en op bevel in de zon gaan liggen.

Twee jaar later had ik mijn eerste betaalde vakantiejob: prei planten bij een boer uit een naburig dorp. Met een bende jonge gasten stonden we uren voorovergebogen in een soms zinderende hitte. ’s Avonds was mijn rug veranderd in een strijkplank. Veel had ik niet verdiend, maar toch was ik (dat besef ik nu) rijker geworden: ik had voor het eerst geleerd wat werken voor de kost betekent. Op mijn zestiende deed ik een vakantiejob in de fabriek waar mijn vader werkte. Ik moest stukken plastic die van een band rolden in dozen stoppen, en kwam na acht uur rechtopstaan huilend thuis. Ik jammerde dat ik niet meer wilde teruggaan; dat het veel te zwaar was; dat ik dat verdomde en stinkende geld niet nodig had — maar mijn ouders  zeiden me dat ik moest volhouden, en mijn vader voegde eraan toe dat ik later wel zou beseffen waarom het zo belangrijk was om goed te studeren. “Zorg maar dat je niet in de fabriek moet staan”, zei hij (vaderlijk aanmanend maar goedbedoeld), “en een schoon diploma haalt.” Toen ik me jaren later in mei en juni door honderden bladzijden leerstof moest worstelen, heb ik vaak aan zijn woorden gedacht. Of ik nu tussen arbeiders wortelen kuiste in een groenteverwerkend bedrijf of naast secretaresses de telefoon opnam aan een receptie: tijdens al mijn vakantiejobs kweekte ik respect voor de werkende mens, lang voor ik zelf het beleg op mijn boterham zou moeten verdienen. Met mijn vakantiegeld moest ik aan de universiteit onder meer de boeken betalen die ik wilde lezen maar niet per se nodig had voor mijn studie: meteen een sterk lesje in budgetbeheer.

In de interimkantoren van mijn stad zal ik de schoolgaande jeugd straks weer op zoek zien gaan naar werk. Ik weet nu al dat sommigen dat met een lang gezicht zullen doen, maar laat mij, beste studenten, jullie moederlijk aanmanend maar goedbedoeld toespreken voor ik dat misschien ooit tegen mijn eigen kinderen zal doen: wat jullie straks tijdens jullie vakantiejobs zullen opstrijken, is zoveel meer dan alleen maar centjes.

Een gedachte over “Zoveel meer dan centjes

  1. “Dit vind ik leuk,” net als de Column in De Morgen van vandaag. Ze schrijft adembenemend mooi en hoe meer teksten ik lees van de hand van Ann De Craemer, hoe meer ik overtuigd geraak: zij is inderdaad een groot schijfster.

Reacties zijn gesloten.