Gisteren was het afgelopen met mijn deelname aan De Slimste Mens, na slechts twee afleveringen. De strever in mij vindt het jammer en ik vrees dat vooral de zenuwen mij genekt hebben, maar de schrijver in mij is blij met de rust die is teruggekeerd na een tijd van De seingever-promo en televisie. Ik begin deze week met mijn nieuwe boek, een literair non-fictieboek over arbeiders dat opnieuw bij De Bezige Bij Antwerpen zal verschijnen. Van de allereerste arbeiders in de grensstreek met Noord-Frankrijk die ‘flandriens’ werden genoemd – een woord dat later helaas werd gestolen om goed verdienende renners mee aan te duiden – tot arbeiders vandaag, die hun fabrieken steeds vaker met sluiting zien bedreigd worden – Ford Genk kan dit boek-in-wording niet actueler maken. Wie mij kent, weet dat het boek in een rijtje past: het is het chroniqueren van iets dat aan het verdwijnen is, want in onze post-industriële economie vernietigt technologie meer jobs dan ze creëert. Het wordt ook, net als de vorige boeken, een persoonlijk verhaal, want ik kom zelf uit een arbeidersgezin en – familie. En ik zal fietsen in het boek, als een moderne flandrien, op zoek naar sporen van wat geweest is en verdwenen is, of zal verdwijnen. Een Geert Mak-reis, maar dan op zijn Ann De Craemers. Volgens mij kan het later een mooie trilogie worden: kerk (Vurige tong), koers (De seingever) en kapitaal – drie fundamenten van Vlaanderen die ik heb belicht en ontleed.
Aan het werk, dus, en met heel veel zin.
Dan heb je MIAT te Gent bezocht? Voor iedereen trouwens een aanrader. Benieuwd of je boek me dezelfde ijzige rillingen over mijn rug zal bezorgen als de verhalen uit het museum.