Op Cutting Edge, de bekende site voor cultuur en media, verscheen gisteren een lovende recensie van De seingever.
Ann De Craemer, ‘De seingever’
Er is een innige band tussen Vlaanderen en de wielrennerij. Er kan geen ‘Ronde van Vlaanderen’ of ‘Parijs-Roubaix’ worden gereden of duizenden fans moedigen hun helden luidkeels aan. Maar naast die klassiekers, met hun gigantische VIP-dorpen, zijn er ook veel kleinere koersen. Elke week wordt wel ergens ten lande aan de jaarmarkt een kermiskoers gekoppeld. Enkele tientallen plaatselijke helden rijden dan een vijftiental rondjes rond de kerktoren. Van groot belang maar vaak over het hoofd gezien, zijn de stilzwijgende mannen die we tijdens zo’n koers op elk kruispunt zien staan. Een veelal gepensioneerde man met een bordje in de hand dat hij werktuigelijk de hoogte in brengt zodra de wagen met rode vlag voorbij raast. Het verkeer achter de man stopt en vloekt. Eens de coureurs en de daarop volgende wagen met groene vlag zijn gepasseerd, laat de man het bordje zakken en kan het verkeer verder.
‘Een seingever’ heet dat, zo’n man met een bordje en dat is ook het onderwerp van het nieuwe, gelijknamige, boek van Ann De Craemer. ‘Een vertelling’, zo staat op de cover en dus geen ‘roman’. Wat oorspronkelijk bedoeld was als reportage voor een project van De Cramer, bleek al snel te zwaar door te wegen om in enkele bladzijden op glanzend papier afgehandeld te worden. Het werd dus een boek. Ze koos er al snel voor zijn leven te vertellen zoals het was, zonder geromantiseerde tierlantijntjes. Daarom ‘een vertelling’ en geen roman. Een kleine nuance, maar een wereld van verschil.
In mooi proza vertelt ze over de seingever, die het hele boek naamloos blijft. Een goede keuze want zo blijft zijn verhaal universeel. We lezen hoe de man verliefd raakt op de wielrennerij, hoe hij zijn vader verliest, een beloftevolle jeugdrenner wordt, hoe hij verliefd wordt, trouwt en een zoon krijgt. Die zoon wordt, u raadt het al, op zijn beurt gegrepen door de wielerkoorts, maar gaat uiteindelijk ten onder aan zijn passie. Een klein verhaal dus, over een kleine man die het leven in Tielt zo goed en zo kwaad mogelijk doorspartelt. Geen heldendaden, geen ontploffingen. Een klein eerbetoon aan ‘la Flandre profonde’.
Maar het boek vertelt meer dan dat. De Craemer geeft als tegengewicht voor het kleine bestaan van haar hoofdpersonage een korte geschiedenis van de Vlaamse wielrennerij. Gelardeerd met vele citaten, in die typisch vooroorlogse epische, archaïsche stijl van de legendarische Karel van Wijnendaele, geeft ze een les in wielergeschiedenis, van Schotte, over Merckx , via de peer van Pollentier tot Frank Vandenbroucke. Al die wielerheroïek contrasteert mooi met het leven van haar hoofdpersonage.
Uiteindelijk geeft ze, ondanks het feit dat ze zelf een grote wielerfan is, ook gewoon toe dat ook zij regelmatig twijfelt bij al die ‘heldendaden’ op de fiets. Doping is het zwarte monster dat over de hele wielrennerij waakt en wie dacht dat die slechts de laatste 20 of 30 jaar in het peloton rondwaart, komt verloren uit. Reeds vanaf den beginne werd er vals gespeeld waar kon, en zo schetst de schrijfster een even mooi als ontluisterend beeld van deze volkssport.
Moet je gebeten zijn door het wielrennen om van dit boekje te genieten? Neen, maar het helpt natuurlijk wel. De schrijfster vertelt echter een verhaal dat universeel genoeg is om iedereen te boeien en de koers is slechts de kapstok om het hele verhaal aan op te hangen. Nog kort: De mooie coverfoto is er eentje van Michiel Hendryckx, een fotograaf die altijd al het mooie zag in het kleine. Een detail misschien, maar eentje dat dit boekje dat extra tikkeltje glans geeft.
Siegfried Schutijzer
© Cutting Edge – 1 oktober 2012