Ik stem NIET blanco – voor Neda en de zes van Leuven

Vandaag staat in De Standaard een column van iemand die ons aanraadt morgen ons hart niet te vergeten als we gaan stemmen. ‘Ga zaterdagmiddag gewoon in de zon zitten en vergeet alles wat u de laatste weken hebt gehoord. Laat na de ratio de emotie maar opborrelen. (…) Vrijwel alle beslissingen zijn in eerste instantie emotioneel en worden daarna (eventueel) rationeel verantwoord. Ook de grote. Hoe hebt u ooit uw lief gekozen? Na een stemtest? Na een audit van uw toekomstige schoonfamilie? Een auto kiest u ook emotioneel.’

Ik verslikte me welhaast in mijn zaterdagse koffie toen ik het las: wie een politicus op één lijn zet met mijn lief, neemt een bocht die nog korter is dan het lontje van Bart De Wever. Maar als ik écht het advies ter harte zou nemen om morgen mijn emotie te volgen, dan zou ik – ik krijg het bijna niet over mijn lippen – misschien blanco stemmen. Ik wil vanmiddag gerust in de zon gaan zitten, maar vergeten wat onze politici de voorbije weken hebben gezegd, dat kan ik niet. Lees verder

Twee jaar na de verkiezingen van 12 juni


Precies twee jaar geleden was ik in Isfahan, en zag ik duizenden Iraniërs opgetogen naar de stembus trekken. De overweldigende meerderheid van hen droeg de kleur groen – een verwijzing naar de campagnekleur van Mir-Hossein Mousavi, de hervormingsgezinde presidentskandidaat. Ik schreef daarover dit in mijn boek:

Eindelijk is het 12 juni, ‘D-Day’, de dag van de presidentsverkiezingen, de dag waar ik zo veel Iraniërs naar heb toe zien leven, maar ook de dag die sommigen bang maakt omdat ze niet meer durven te geloven in verandering. Wanneer ik ’s morgens in het hotel de televisie aanzet, stemt het eerste bericht me hoopvol. Er wordt gesproken over een ‘recordopkomst’. Een hoge opkomst hangt in Iran samen met winst voor de hervormingsgezinden: in 1997, bijvoorbeeld, leidde 80 procent opkomst tot 70 procent stemmen voor Khatami.

Op straat lijkt er een feest aan de gang. Groen geklede jongeren trekken uitgelaten naar het stemlokaal. Taxichauffeurs toeteren en maken het vredesteken. Een jongen op een knalgele scooter steekt de Iraanse vlag hoog in de lucht. “Ahmadinedjad piroozi! Ahmadinejad overwint!”, schreeuwt hij, maar in een stad die bijna volledig groen kleurt, lijken zijn woorden aan dovemansoren gericht. Eerlijk: ook ik besteed er weinig aandacht aan, overtuigd als ik ben dat aan het einde van de dag Mir-Hossein Mousavi de nieuwe president van dit land zal zijn.

Maar het draaide anders uit:

Wanneer ik op 13 juni wakker word en de televisie aanzet, zie ik op het scherm een taartdiagram met de resultaten van de belangrijkste presidentskandidaten: Ahmadinejad, Mousavi en Karroubi. Het is meteen duidelijk wie het grootste stuk van de taart heeft. Ik kan het niet geloven. Het is onmogelijk. Ahmadinejad? Gewonnen? Even begin ik aan mezelf te twijfelen. Ben ik blind geweest? Ik was er rotsvast van overtuigd dat Mousavi zou winnen. Had ik de aanhangers van Ahmadinejad dan niet gezien? Had ik alleen oog voor het groen?

Ik snel naar beneden en word tegengehouden door de receptionist, die me verse koekjes aanbiedt om de overwinning van Ahmadinejad te vieren. Ik betrap mezelf erop dat ik de aardige man plots minder sympathiek vind.

En even later zei een taxichauffeur me het volgende:

We hadden het moeten weten. Ik weet zeker dat er fraude is gepleegd. De winst van Ahmadinejad is gewoon te groot. Voor bedrog hadden we gevreesd, maar ons niet verlammen door de angst daarvoor, omdat we met Mousavi voor het eerst sinds lang weer hoop hadden. Hoe het nu verder moet? Dat weet ik niet. Ik ben bang voor wat nu zal komen. Zo’n grote ontgoocheling hebben we sinds de Revolutie niet meegemaakt.”

Ja, hoe moet het nu verder? Twee jaar na de frauduleuze verkiezingen zijn we nog steeds niet van het islamitische regime verlost. Nog steeds worden mensen willekeurig opgepakt, gefolterd en gedood. De oppositieleiders Mousavi en Karroubi leven al maanden onder huisarrest.

Toch ben ik hoopvol. Iran zal geen Arabische lente kennen: het land is bang voor een nieuwe revolutie, en terecht. Maar de vele interne conflicten in het regime doen me geloven dat de Islamitische Republiek een stervend dier geworden is. Een dier dat zich ook bedreigd voelt, en dan zijn ze vaak het gevaarlijkst. Vandaag bereikte ons daar weer een tragisch voorbeeld van: de Iraanse journalist Hoda Saber is overleden aan de gevolgen van zijn hongerstaking. Hij protesteerde daarmee tegen de dood van Ezatollah Sahabi en zijn dochter Haleh Sahabi, over wie ik eerder berichtte op deze blog.

De Islamitische Republiek Iran: een gevaarlijk dier, maar zonder twijfel een stervend dier. Ik kan niet wachten tot het overlijdensbericht mij bereikt.

Stemmen in België, stemmen in Iran


Gisteren om zes uur uit de veren om in een stembureau ‘bijzitter’ te zijn voor de Belgische federale verkiezingen. Ik geef toe dat toen ik de oproepingsbrief kreeg om bijzitter te zijn, ik in het begin wat gemord heb, maar al snel besefte ik dat het eigenlijk een privilege is om zoiets te doen: we moeten nooit vergeten wat een voorrecht het is in een democratie te leven.

Ik had dus verwacht een mooie voormiddag te beleven, maar was eigenlijk behoorlijk ontgoocheld. Het viel me op hoeveel mensen tegen hun zin komen stemmen. Ik zag vooral jongeren diep zuchten toen ik hen de roze en gele stembrieven overhandigde. Ik zeg niet dat ik de ontgoocheling van velen in de Belgische politiek niet begrijp. Maar opmerkingen als ‘we zijn weer de helft van onze zondag’ kwijt stoorden me mateloos. Het deed me terugdenken aan mijn 13 juni in Iran vorig jaar, toen ik door de straten van Isfahan liep en voelde dat de doodse stilte er een voor de storm was: er was massale fraude bij de uitslag van de presidentsverkiezingen en Teheran stond al in brand. Daar en toen hunkerden mensen naar democratie; gisteren zag ik mensen de democratie al te vanzelfsprekend vinden.
De foto bovenaan dit bericht nam ik in Isfahan, op verkiezingsdag. De vreugde op het gezicht van de jongeren omdat ze mochten stemmen en hoopten op verandering kan niet sterker contrasteren met de vele lange gezichten die ik gisteren gezien heb.

Bekende Iraanse actrice mag niet naar VS vliegen

De Iraanse autoriteiten weigeren de bekende actrice Fatemeh Motamed-Aria (zie foto) en een filmmaker toestemming om naar de Verenigde Staten te reizen. Dat meldde de Iraanse krant Sarmaye Daily zaterdag.
De twee waren volgens de krant betrokken bij de protesten van de Iraanse oppositie na de herverkiezing van president Ahmadinejad. Fatemeh Motamed-Aria en documentairemaker Mojtaba Mirtahmaseb werden donderdag op het vliegveld van Teheran tegengehouden, vanwaar ze zouden vertrekken naar Los Angeles voor een conferentie over de Iraanse film. Acht andere leden van het gezelschap mochten wel naar de Verenigde Staten vliegen.
bron: de Volkskrant

Iraanse demonstrant ter dood veroordeeld

Een Iraanse rechtbank heeft voor het eerst een een deelnemer aan de protesten tegen de herverkiezing van president Mahmoud Ahmadinejad ter dood veroordeeld. Dat heeft de hervormingsgezinde website http://www.mowjcamp.com vandaag gemeld.
Het gaat om de 37-jarige Mohammad-Reza Ali-Zamani die maandag zou zijn geïnformeerd over zijn doodsvonnis. De man was in augustus aangehouden. Hij kan nog beroep aantekenen tegen de uitspraak. De autoriteiten hebben nog geen mededeling gedaan over de zaak.
Het semi-officiele persbureau Mehr News Agency meldde in augustus dat hij was aangeklaagd wegens verzet tegen het Iraanse leiderschap en het lidmaatschap van een ‘terroristische’, monarchistische beweging.
Ali-Zamani maakte deel uit van de groep van ruim 100 demonstranten en oppositieleiders die sinds augustus tijdens massarechtszaken voor de rechter moesten verschijnen. Hij zou toen een uitgebreide bekentenis hebben afgelegd. De oppositie veroordeelde de rechtszaken als ‘showprocessen’. “Hij werd op maandag van de Evin-gevangenis overgebracht naar Revolutionaire rechtbank 15 waar de veroordeling werd uitgesproken”, aldus Mowjcamp.
bron: de Volkskrant

Iraanse regering sluit drie kranten

Drie Iraanse kranten die zich kritisch hebben uitgelaten over president Mahmoud Ahmadinejad zijn op last van de regering gesloten. Dat hebben de Iraanse staatsmedia dinsdag gemeld.
De staatsmedia gaan niet in op de reden van de sluiting, maar de betreffende kranten stonden welwillend tegenover de partijen die openlijk betwijfelen of Ahmadinejad de presidentsverkiezingen van 12 juni wel eerlijk heeft gewonnen.
Het is niet voor het eerst dat de Iraanse regering de persvrijheid aan banden legt. De afgelopen tien jaar zijn al ruim honderd onafhankelijke en vooruitstrevende dagbladen en tijdschriften verboden. Sinds de laatste presidentsverkiezingen moeten vooral kranten die kritiek hebben op Ahmadinejad het ontgelden.
De kranten die nu zijn verboden zijn de Farhang-e Ashti en de Arman, beide uit de hoofdstad Teheran, en de Tahlil-e Rooz uit het zuidelijke Shiraz. In de afgelopen 10 jaar heeft de Iraanse regering zeker 100 kranten en tijdschriften gesloten.
bron: de Volkskrant

Nucleaire chef van Iran neemt ontslag

Gholamreza Aghazadeh, het hoofd van de Iraanse nationale atoomenergie-organisatie, is afgetreden. Dat heeft het Iraanse persbureau ISNA vandaag gemeld. Bijna drie weken geleden heeft Aghazadeh al een ontslagbrief naar president Mahmoud Ahmadinjead gestuurd. De president heeft hem ontslag verleend. Over de motieven van Aghazadeh melden Iraanse media vooralsnog niets.
Aghazadeh is een veteraan in de Iraanse politiek. Eind jaren zeventig werkte hij voor een krant van de huidige oppositieleider Mir-Hossein Mousavi. Hij werd in de jaren tachtig de plaatsvervanger van de toenmalige premier Mousavi. Hij was ook minister van Olie van 1985 tot 1997.
De relatief hervormingsgezinde toenmalige president Mohammad Khatami benoemde hem in 1997 tot chef van de atoomorganisatie. Hij behield de functie toen Ahmadinjead in augustus 2005 Kahatami opvolgde als president.
De herverkiezing van Ahmadinjead vorige maand blijft in Iran en daarbuiten onderwerp van discussie. De oppositie beschuldigt de regering van verkiezingsfraude.
bron: ISNA, de Volkskrant

Stafchef Iraanse leger: "Soldaten willen sterven om protesten te bestrijden"

Generaal Sayyed Hassan Firouzabadi, de Iraanse stafchef van het leger, heeft gezegd dat de troepen liever hun leven zullen offeren dan opgeven in de strijd tegen de protesten naar aanleiding van de presidentsverkiezingen in Iran. Net als tijdens de oorlog met Irak, aldus Firouzabadi, zijn de Iraanse soldaten bereid te sterven voor het vaderland. Dat meldt Fars News Agency.
Het Iraanse regime treedt nog steeds hard op tegen Iraniërs die protesteren tegen de uitslag van de presidentsverkiezingen van 12 juni, die werden gewonnen door Mahmoud Ahmadinejad. Zijn belangrijkste rivaal, de hervormingsgezinde Mir-Hossein Mousavi, sprak over fraude en riep zijn aanhangers op om de straat op te gaan en zich niet neer te leggen bij de uitslag. Sindsdien is het vooral in de Iraanse hoofdstad Teheran onrustig.
Azizollah Rajabzadeh, chef van de politie van Teheran, kondigde vrijdag al de oprichting aan van een vrijwillige politieafdeling van 50.000 man (‘honorary polic officers’) die de politie zal bijstaan en uiteindelijk, aldus Rajabzadeh, kan uitgroeien tot een politiemacht van 300.000 mensen over het hele land.
bron: CNN, Press TV

Picknicken met ayatollah Khomeini

Gepost op vrijdag 5 juni 2009 om 08:16 op http://standaard.typepad.com/iran

“Ahmadinejad! Ahmadinejad! Ahmadinejad!” De mensenmassa schreeuwt zijn keel schor en balt de vuisten hoog in de lucht. Er worden posters in glanzend kleurrijk papier uitgedeeld van de huidige Iraanse president, en steeds opnieuw klinkt het: “Iran! Ahmadinejad! Iran, Iran, Iran ! “

Het is twaalf uur ’s middags, bloedheet, en we bevinden ons tussen duizenden Iraniërs die op 4 juni traditiegetrouw de dood van ayatollah Ruhollah Khomeini herdenken, de stichter van de Islamitische Republiek die twintig jaar geleden overleed. Eigenlijk liet de opperste leider op 3 juni het leven, maar voor het gemak hebben de autoriteiten zijn herdenkingsfeest een dag later geplaatst: op 5 juni wordt immers ook de Revolte van Khordad 15 herdacht, toen Khomeini in 1963 zijn befaamde speech gaf tegen de shah en hem vergeleek met de beruchte Iraanse tyran Yazid. De feestdagen van 4 en 5 juni sluiten nu mooi op elkaar aan, en dat komt het regime beter uit: één grote, lange, tweedaagse herdenking van Khomeini.

Place to be voor de herdenkingsfestiviteiten is het mausoleum waar ayatollah Khomeini begraven ligt, even buiten Teheran, naast het beroemde kerkhof Behesht-e Zahra (Het paradijs van Zahra), waar miljoenen slachtoffers van de Iran-Irakoorlog hun laatste rustplaats hebben. Terwijl Pieter-Jan in de moskee verdwenen is om – na een grondige scan van zijn camera’s – het graf van Khomeini te fotograferen, wandel ik met onze gids Amad over het terrein. Een jongen van nauwelijks zestien komt naar me toe en duwt een poster van Ahmadinejad in mijn handen: de foto toont hoe de president het hoofd buigt en de hand kust van een oude sjofele man. “Ahmadinejad piruzi! Ahmadinejad overwint!”, zegt de jongen. Ik vraag hem waarom hij een aanhanger is van de huidige president, en in een mum van tijd staan zeker vijftig jongens van een jaar of achttien om me heen en verdringen ze elkaar om mij te kunnen spreken. “Niemand luistert ooit naar hen,” zegt Amad, “en in jou zien ze hun kans.”

Mohammad Reza is zeventien en zegt dat hij zou willen sterven voor Ahmadinejad. “Waarom,” vraag ik? Hij verheft zijn stem. “Hij is sterk! Hij is niet bang van de grote wereldmachten die ons willen verpletteren!” Er volgt gegil en gejuich, en velen steken de Iraanse vlag hoog in de lucht. “En,” gaat Mohammad verder, “hij is een vriendelijke, zachtaardige man. Hij houdt van de armen. Hij komt zelf uit een gewone familie. Mousavi is rijk en dom.” Een andere jongeman tikt me op de rug: “Mousavi willen we niet! Toen hij eerste minister was, heeft dit land acht jaar in oorlog met Irak geleefd. We hebben een president nodig die iedereen in één beweging kan verslaan en verpletteren. Mousavi is een zwakke man. Hij durft niets.” Hij steekt een lint met de kleuren van de Iraanse vlag in de lucht, en, zo vertelt mijn gids, dat doet hij op een erg symbolisch geladen manier: met de rode kleur bovenaan, zoals ten tijde van de Iran-Irakoorlog.

Net terwijl ik denk dat dit Ahmadinestan is en iedereen hetzelfde verhaal vertelt, wurmt zich tussen de menigte iemand die alleen al door zijn kledij opvalt: de meeste jongens zijn hier in het zwart gekleed, terwijl deze man een wit hemd draagt met lichtblauwe streepjes. Hij komt naar me toe en zegt luid en duidelijk: “Ik stem voor Mousavi!” Verbazing alom bij de omstaanders, maar niemand wordt agressief. Meer nog: de jongens stoppen eventjes met schreeuwen en luisteren zowaar naar wat hun politieke tegenstander te vertellen heeft. “Mousavi is beter voor het land. Hij heef ervaring in de politiek. Hij heeft het land acht jaar lang geleid toen we in oorlog waren. Ik geloof dat hij dit Iran kan veranderen. De werkloosheid is hoog, de benzine is te duur en we leven in isolement van de rest van de wereld. Mousavi wil contact met Amerika, en dat is belangrijk voor Iran.” Een paar seconden wordt het stil en lijken de Ahmadinejad-fans even knock-out geslagen door de argumentering van de jongeman. Maar al heel snel herneemt het geschreeuw zich: “Ahmadinejad! Mahmoud! Ahmadinejad piruzi!” Zoveel is zeker: de aanhangers van Mousavi gaan ervoor en zijn niet bang om zich in het hol van de leeuw te wagen: gisteren de optocht in het zuiden van Teheran; vandaag de actie van deze jongeman.

Het Iman Khomeini Mausoleum en de uitgestrekte grasvelden eromheen is de plek waar ik voor het eerst zoveel aanhangers van Ahmadinejad samen heb gezien. Meestal zijn ze arm en hebben ze niet echt een duidelijk antwoord op de vraag waarom ze hun president en lieveling een tweede ambstermijn gunnen. Meestal klint het gewoon ‘khube’: hij is goed. Wanneer ik vraag waarom, volgt ofwel stilte, ofwel de retoriek van slaan, verpletteren, dood aan Amerika en dood aan Israel. Het regime blijkt zijn aanhang ook goed te kennen, want overal worden gratis water, thee en koekjes uitgedeeld. De herdenking van Khomeini’s dood heeft dan ook meer weg van een zondagse picknick dan van een echt religieus feest: in de moskee zag Pieter-Jan mensen spelletjes spelen met hun gsm of kruiswoordraadsels invullen, en op de grasvelden buiten hebben honderden Iraanse families hun tent opgezet en wordt er uitgebreid gepicknickt.

Meestal is de sfeer vriendelijk, en de nieuwsgierigheid naar de enige twee westerlingen tussen de mensenmassa is enorm. “Salam, khareji!” Hallo buitenlander! Jongens van nog geen achttien die net met hun vaders uit de moskee zijn gekomen proberen me met hun beste Engels te versieren, en ook veel vrouwen wuiven me vanop hun picknickveldje toe en vragen waar ik vandaan kom. “Hun nieuwsgierigheid naar de buitenwereld is enorm,” zegt Amad. “Ze zien wel westerlingen op televisie en op internet, maar zelden in het echt. Vandaar dat iedereen zo achter je aan loopt en met je wil praten.”

Een paar keer wordt de sfeer grimmig. Een Iraanse jongeman vraagt of ik journalist ben en vertelt me even later dat hij hier is omdat hij van Khomeini houdt, maar dat Ahmadinejad de islam aan het kapotmaken is. “Mousavi kan ons land vooruithelpen, maar mét respect voor de godsdienst. En geloof me: hier is het aantal jongeren dat Ahmadinejad steunt groot, maar nog veel groter is het aantal dat zijn strenge zedenpolitie en absurde regeltjes beu is.” Terwijl ik sta te luisteren, zie ik in mijn ooghoeken een aantal mannen dichterbij komen die helemaal in het zwart gekleed zijn, combat boots inclusief. Ze blijven op een meter of tien afstand, en plots zie ik een van hen lange tijd naar me kijken, om daarna iets in te spreken op zijn walkie talkie. Wanneer ik me vervolgens snel uit de voeten maak, verdwijnen de men in black even snel als ze gekomen waren. “De geheime dienst,” zegt Amad. “Op een dag als vandaag zijn ze overal aanwezig. Ahmadinejad wil alles onder controle houden, zeker nu zijn herverkiezing op het spel staat.”

Wanneer ik iets later Amad niet meer kan vinden, voel ik me geen moment meer op mijn gemak en heb ik het gevoel dat iedereen me aanstaart. Plots komen vier vrouwen naar me toe en wijst een van hen naar mijn tuniek. Ze wijst naar mijn armen en zegt: bad hejabi, wat zoveel betekent als: je bent niet islamitisch genoeg gekleed. Mijn armen zijn tien centimeter bloot, en dat is voor sommige religieuze vrouwen hier blijkbaar een shock. Waarschijnlijk om dezelfde reden wordt me de toegang tot het graf van Khomeini geweigerd: de politie heeft mij toestemming gegeven, maar de vrouwen die de ingang van het schrijn bewaken denken er anders over. Opnieuw wordt naar mijn onderarmen gewezen, en wanneer ik naar een chador vraag, word ik met aandrang verzocht om rechtsomkeer te maken.Het maakt me kwaad, maar ik beheers me.

Voor het eerst sinds mijn verblijf hier heb ik een hekel aan de sluier op mijn hoofd: het liefst wil ik de wind in mijn haren voelen en me in short en t-shirt neervleien in het gras.

Iran voert succesvolle proef uit met middellangeafstandsraket

Iran heeft opnieuw een proef uitgevoerd met een middellangeafstandsraket. Dat maakte president Mahmoud Ahmadinejad woensdag bekend. De raket, een Sajjil-2, heeft een bereik van ongeveer tweeduizend kilometer. Daarmee reikt de raket van de Iraanse grens tot in Israël of delen van West-Europa. De Sajjil-2 is een verbeterde versie van de raket waarmee Iran vorig jaar al een succesvolle proef uitvoerde. Volgens Ahmadinejad bereikte de raket precies haar doel.
De timing van de raketproef kan geen toeval zijn: volgende maand zijn er presidentsverkiezingen in Iran, en Ahmadinejad wil zich nog maar eens laten zien als een leider die van Iran de grootste macht van het Midden-Oosten wil maken. Ahmadinejad was woensdag op campagne in de provincie waar de raketproef werd uitgevoerd, en zei dat Iran ‘in de nabije toekomst grotere raketten met een groter bereik zal afvuren.’ Tijdens zijn speech, die live werd uitgezonden op de Iraanse staatstelevisie, zei Ahmadinejad dit over de kritiek van het Westen op Irans kernprogramma: “Over de nucleaire kwestie, zenden we hen een duidelijke boodschap: Vandaag leidt de Islamitische Republiek van Iran de show. Wij zeggen aan de supermachten, ‘Wie zijn jullie dat jullie het aandurven om de Iraanse natie te bedreigen? Steek je hand op! Maar ze staan er allemaal bij met de handen op de rug.”
bronnen: The New York Times, The Washington Post