De Perzische meester

Gisteren werd in Iran – zoals elk jaar op 22 april – de klassieke dichter Saadi herdacht. Vorige week nog was het de feestdag van Attar, die andere grote Perzische poëet: het moge duidelijk zijn dat Iran, vaak ‘het land van poëzie, nachtegalen en rozen’ genoemd, wel degelijk van zijn dichters houdt, ook wanneer ze meer dan 500 jaar geleden overleden zijn. Het oude Perzië heeft dan ook veel meesters voortgebracht, die in het Westen jammer genoeg nauwelijks bekend zijn. De lijst is lang, dus ik noem er slechts een paar: Hafez, Ferdousi, Rumi, Khayyam, Attar, Sanai, Djami. En Saadi, natuurlijk Saadi, altijd Saadi. Hij wordt in Iran als de god van de Perzische literatuur beschouwd, en zijn verzen en wijsheden leven nog steeds verder in het taal van vandaag.

De eerste Perzische dichter die ik ontdekte, was Hafez, en zijn verzen bliezen me van mijn sokkel. Maar toen kwam Saadi, en ik was voor het leven betoverd. Bij Saadi is de liefde het meest intens, ruiken de rozen het lekkerst en zingen de nachtegalen het mooist. Vier jaar geleden was het hoogzomer, bloeiden de hemel en mijn hart als nooit tevoren, zat ik ’s avonds laat buiten en opende ik voor het eerst Saadi’s bekendste werk De rozentuin:

Een schoonheid wordt steeds met ontzag ontvangen,
ook als zij door haar ouders werd verjaagd.
Ik vroeg de pauwenveer die uit een koran stak:
‘Wordt niet de eer van het Boek door jou belaagd?’
Het antwoord was:
‘Zwijg! Nergens weigert men de toegang aan haar die de Schoonheid draagt.’

De rozentuin is een mengeling van proza en poëzie: met puntdichten als deze geeft Saadi telkens commentaar op een prozaverhaal over morele waarden uit het leven van Perzië in de dertiende eeuw. Hij geeft goede raad, hij levert inzichten aan, hij verschaft ons zijn wijsheid, maar toch kan je Saadi nooit volledig vastgrijpen. Dat maakt zijn poëzie net zo fascinerend: hij verleidt je, hij prikkelt je, maar nooit hebben zijn verzen één betekenis; nooit is er maar één enkele interpretatie van zijn levenswijsheden mogelijk; nooit is er slechts één antwoord op de vragen die hij oproept. Saadi is grillig, Saadi houdt je uit je slaap, Saadi neemt eerst stevig je hand vast om je daarna op het verkeerde been te zetten.

Poëzie is eigenlijk nooit te vertalen, en al zeker niet de oude, mysterieuze taal van Saadi. Toch heeft J.T.P. de Bruijn, emeritus-hoogleraar Perzisch te Leiden, het gedaan en daarmee het onmogelijke bereikt: in 1997 vertaalde hij de Gulistan naar het Nederlands. Het is een haast bovenaardse prestatie die Nederlandstaligen toelaat om met Saadi mee te wandelen in de mooiste tuin van de Perzische poëzie:

‘Op de vroege morgen toen de gedachte van weggaan de neiging van blijven overwon, zag ik hem de zoom van zijn kleed vullen met rozen, basilicum, hyacinten en geurige kruiden. Ik zei: Je weet, de bloemen blijven niet en het rozenhof komt zijn belofte niet na, en de wijzen hebben altijd gezegd: aan wat niet blijft moet je je niet hechten.’

Ook de Nederlandse dichter J.H. Leopold had een grote bewondering voor Saadi, en heeft in Oostersch (1924) delen van zijn werk hertaald. Leopold sprak geen Perzisch, maar baseerde zich op andere vertalingen. Het resultaat mag er zijn, want het geeft uitstekend de sfeer van de oude Perzische poëzie weer:

Haar hoofd zonk op uw borst neer; weeke handen
zoeken de uwe, ogen zijn gesloten,
een boezem schokt en woelt; nu gaat ontblooten
een smartenvolle lach de parels harer tanden.

O wacht, o wacht en neem haar lippen niet terstond,
dat niet de lach verdwijnen mag, de smartenmond.

Straks trek ik een maand door Iran, en hoe de reis zal verlopen, welke route we zullen volgen, waar we zullen verblijven: het blijft voorlopig onduidelijk, en zo is het goed. Eén ding echter zal ik in Iran zeker doen: in Shiraz, de geboorteplaats van Saadi, zal ik zijn mausoleum bezoeken, mijn hoofd buigen voor de allergrootste Perzische dichter, en stilletjes dit vers opzeggen:

Vraag niet hoe ik je Hem beschrijven kan;
een ontzinde, hoe geeft hij ’t onzegbare weer?
Minnaars worden door liefde omgebracht,
en doden geven je geen antwoord meer.

Voor één keer had de meester ongelijk: zelfs na zijn dood geeft Saadi nog altijd antwoord.

Klassieke Perzische dichter Saadi wordt vandaag herdacht

Vandaag wordt in Iran de Perzische dichter Saadi (1184-?1283) herdacht. In Shiraz, zijn geboorteplaats, wordt een speciale ceremonie ter ere van de meester gehouden, en ook op televisie zal ruim aandacht aan hem besteed worden.

Saadi is vandaag nog steeds een van de meest gelezen en geliefde dichters in Iran. De bekende Perzisch-Nederlandse schrijver Kader Abdolah noemde hem ooit ‘de god van de Perzische literatuur’. Saadi’s bekendste werken zijn Bustan (‘De boomgaard’, 1257) en Gulistan (‘De rozentuin’, 1258). De rozentuin is een onbetwist hoogtepunt in de klassieke Perzische literatuur. Het gaat over machtigen en rijken tegenover onderdrukten, over oprechtheid tegenover veinzerij, over mystiek, erotiek en morele waarden. De rozentuin was het eerste literaire werk uit Perzië dat in Europa bekend werd. In 1654 verscheen er een Nederlandse vertaling via het Duits, later hebben Bilderdijk en Leopold er fragmenten van vertaald. J.T.P. de Bruijn, emeritus-hoogleraar Perzisch te Leiden, vertaalde het boek in 2005 naar het Nederlands.
In de ontvangsthal van het gebouw van de VN in New York is van Saadi deze tekst aangebracht:
Of one Essence is the human race,

Thusly has Creation put the Base;

One Limb impacted is sufficient,

For all Others to feel the Mace.

In Shiraz is ter ere van Saadi een mausoleum (zie foto) opgericht, dat voor Iraniërs een waar pelgrimsoord is.

Focus op vrouwelijke poëzie aan Al-Zahra Universiteit

Aan de Al-Zahra Universiteit in Teheran zal eind mei een seminarie worden gehouden over de poëzie van vrouwelijke Perzisch sprekende dichters uit de hele wereld. Vooraanstaande dichteressen uit onder meer Tadzjikistan, Afghanistan en India zullen worden uitgenodigd, met als doel het werk van dichteressen die buiten Iran in het Perzisch schrijven beter te leren kennen. De Al-Zahra Universiteit vindt dat de poëzie van vrouwelijke dichters meer aandacht verdient, onder meer omdat ze vaak meer worden beoordeeld op hun ‘ideologie’ dan op hun literaire kwaliteiten.
bron: Mehr News Agency