Mijn nieuwe taalblogpost voor De Morgen roept flink wat reacties op. U kunt ‘m hier lezen.
Dit delen:
- Klik om te delen op X (Opent in een nieuw venster) X
- Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
- Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
- Klik om te delen met Reddit (Opent in een nieuw venster) Reddit
- Klik om op Tumblr te delen (Opent in een nieuw venster) Tumblr
- Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
- Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Er is helemaal geen regel over dt. Je hebt de werkwoordstam, en daar komt wel of niet een t achter. De d hoort bij de werkwoordstam. Snap je dat, dan snap je dat het helemaal zo moeilijk nog niet is.
Wie de relatief eenvoudige dt-regel niet kan toepassen, gaat waarschijnlijk moeizaam om met de rest zijn taalgebruik: zeer juist, Mevrouw De Craemer. Het is opmerkelijk dat ieder die het juiste gebruik van de dt-regel verdedigt door sommigen al vlug als snobistisch wordt bestempeld. Terwijl de toepassing toch echt niet zo moeilijk is. En ik beken het graag: er zijn zovele nuttige vaardigheden die mij ontbreken en die mij misschien meer van pas zouden komen dan het juiste gebruik van de dt-regel. Doch anderzijds denk ik ook dikwijls bij zondaars tegen deze regel, die zich intellectuele beoordelingen aanmatigen: denkt u ook zo onzuiver als uw taalgebruik is? En hebt u de de pretentie kritiek te hebben op het Nederlands van bijvoorbeeld Di Rupo, Reynders of Onckelinckx, die tenminste met enige moeite een andere taal dan de hunne trachten te spreken, uit beleefdheid tegenover Vlaanderen?